columns

[vc_row][vc_column][vc_empty_space height=”100 px”][vc_column_text]Sinds 2010 schrijf ik maandelijks een column voor het magazine WielerRevue, hieronder kun je ze nalezen:

 

Oktober 2016: Laatste keren

Laatste keren ontgaan ons vaak. De laatste keer dat ik een koetjesreep at, de laatste keer dat ik een cassettebandje in mijn walkman stopte, de laatste keer dat ik een strippenkaart gebruikte. Ik heb er geen herinneringen aan, simpelweg omdat ik destijds niet besefte dat ik met een allerlaatste keer te maken had.

Er zijn natuurlijk uitzonderingen, laatste keren die we ons wel herinneren. Gebeurtenissen waar we naar hebben uitgekeken of die juist met terugwerkende kracht betekenis hebben gekregen. Mijn laatste schoolexamen, het laatste potje Rummikub met mijn oma, de laatste kus van mijn nu ex-vriend.

Op dit moment besef ik heel goed dat ik met een laatste keer te maken heb. Dit is namelijk mijn allerlaatste column die ik schrijf voor de Wieler Revue. Dat heeft ermee te maken dat ik onlangs mijn allerlaatste wedstrijd als profwielrenster heb gereden. Ook zo’n gebeurtenis die pas met terugwerkende kracht betekenis heeft gekregen. In sommige gevallen vind ik het namelijk wel prettig om bij die laatste momenten niet teveel stil te staan. Van mijn laatste jaar als profwielrenster wilde ik dan ook geen sentimentele afscheidstournee maken. Maar op het moment dat ik besefte dat ik niet meer elke training, elke wedstrijd en eigenlijk elk uur van de dag, kan beleven en benaderen alsof het mijn eerste is als wielrenner, besloot ik dat het tijd is om te stoppen. En zo heb ik er in één klap heel veel laatste keren bij. Mijn laatste intervaltraining, mijn laatste koffieritje met ploeggenoten, mijn laatste trainingskamp, mijn laatste overwinning, mijn laatste wereldkampioenschap, mijn laatste rood-wit-blauwe trui. Maar ook mijn laatste zitvlakontsteking, de laatste keer de smaak van bloed in mijn mond, de laatste keer in de grupetto bergop, de laatste keer midden in de nacht opstaan om de koelkast te plunderen, de laatste bruiloft die ik heb moeten missen…

Het mooie is dat er nu ook weer heel veel eerste keren gaan komen. De eerste keer dat ik straks kan winkelen zonder bang te zijn voor spierpijn, de eerste keer dat ik een ondernemersplan schrijf, de eerste keer dat ik een museumjaarkaart koop en ook echt tijd heb om te gaan. Maar bovenal kijk ik uit naar de eerste keer dat ik langer op het terras kan zitten dan op mijn zadel, onder het genot van een biertje!

Bedankt Wieler Revue en bedankt u, mijn lezers, de wielerfans, voor de afgelopen zes jaar waarin ik op deze plek mocht vertellen over mijn ervaringen in het peloton. Vijftien jaar heb ik daarin rondgefietst, ik heb over de hele wereld vrienden gemaakt en talloze landen mogen bezoeken. Ik heb het vrouwenwielrennen in deze jaren enorme stappen zien maken en blijf ook de komende jaren nog actief betrokken vanuit, onder andere, de UCI Atleten Commissie. Het is een avontuur geweest dat mijn leven verrijkt heeft en ik ben niet bang om toe te geven dat ik mijn concurrenten/ collega’s, juryleden, speakers, organisatoren en al die andere mensen die ik jarenlang wekelijks tegenkwam best een beetje zal gaan missen. Tot slot hoop ik dat mijn plaats hier wordt ingenomen door iemand die aan het begin staat van dit avontuur en heel veel eerste keren gaat beleven in de wielersport!

 

Augustus 2016: Winnaars en overwinnaars

“Wat een poppenkost, echt idioot. Ik ga m’n best doen.”

U hoeft niet bang te zijn dat de kersverse Olympische kampioene gaat zweven. ‘Anna van der Breggen’ is synoniem voor ‘nuchter’. Toen ik haar een paar dagen voor de wedstrijd succes wenste, was bovenstaande haar antwoord. En daar heeft ze zich aan gehouden. Van der Breggen laat zich niet gek maken of intimideren door de poppenkast die ook wel de Olympische Spelen genoemd wordt. Ze reed koelbloedig en sloeg op het juiste moment toe. Met een gouden medaille als resultaat.

Zoals we allemaal weten heeft deze wedstrijd een dubbel verhaal. In een fractie van een seconde voltrok zich een drama. Eén bocht en een paar regendruppels minder en die gouden medaille had niet om de nek van Anna, maar om die van Annemiek van Vleuten gehangen.

Zoals Anna nuchter is, is Annemiek veerkrachtig. Ik weet maar van weinig mensen, of misschien wel van niemand, die zoveel tegenslag in zijn of haar carrière heeft gekend. Met een perfect gevoel voor timing weet Annemiek op de meest beroerde momenten botten te breken of geperforeerde longen op te lopen. En dan zijn er ook nog die liesslagaders die met regelmaat uit de knoop gehaald moesten worden. Niets kan Annemiek er echter van weerhouden weer op de fiets te klimmen en iedereen, inclusief zichzelf, te verbazen.

Niet alleen Annemiek verbaasde zichzelf in Rio, ook Ellen van Dijk deed het beter dan ze in de aanloop naar deze wedstrijd had verwacht. Na een sterke wegwedstrijd leek ze op weg naar een gouden medaille in de tijdrit, tot ook hier een stuurfout die droom in rook liet opgaan. Maar naar mijn mening was haar grootste prestatie dat ze voor het eerst sinds lange tijd weer droomde van, en geloofde in een medaille. De vrouw met de sterkste benen van het peloton had nu eindelijk ook de sterkste kop erop. Op het WK revanche Ellen!

Tot slot was daar Marianne Vos. Je zou haar in die emotionele achtbaan, die de Olympische Spelen voor de Nederlandse vrouwen was, bijna vergeten. Terwijl zij voor de oppervlakkige sport-fan waarschijnlijk de grote favoriete was, weten insiders dat het al een prestatie van wereldformaat was dat Marianne überhaupt aan de start stond in Rio. Want ook zonder gebroken botten kun je tegenslag hebben. Na jaren oppermachtig te zijn geweest, moet het extra moeilijk zijn om niet mee te kunnen doen met het spelletje waar je zo van houdt. Grote bewondering voor haar comeback, want haar weg terug was geen gemakkelijke. En hoewel ze nu niet meer zelf op de top van de Olympus staat, was het prachtig om te zien hoe zij Anna daarop hielp. Dat noem ik geen Olympische titel verliezen.

Ja, deze Olympiade was idioot. Maar op een andere manier dan Anna vooraf had kunnen bedenken. Met het beeld van Annemiek op het netvlies was even moeilijk om van Anna’s gouden medaille te genieten. Maar nu ben ik zo trots. Niks geen poppenkast, puur winnaars en overwinnaars zijn het, alle vier.

 

Juli 2016: Vrouwen, verenigt u!

Ik ben allergisch voor autoriteit en heb een hekel aan onrecht. U kunt van mij aannemen dat dit een goede basis is om mijzelf regelmatig op te vreten van ergernis (en in de nesten te werken) binnen het vrouwenwielrennen.

Hoewel ik als jonge wielrenster nogal eens licht ontvlambaar kon zijn, weet ik inmiddels dat meteen je grote mond opentrekken niet altijd de beste methode is. Nu ik ruim twaalf jaar in het peloton meefiets, heb ik geleerd mijzelf af en toe iets genuanceerder uit te drukken (althans, dat probeer ik). Helaas constateer ik ook dat sommige zaken in die twaalf jaar niet veranderd zijn. Natuurlijk, zoals ik op deze plek vaak benadruk, het vrouwenwielrennen zit in de lift. Het peloton is niet meer te vergelijken met twee decennia geleden. We hebben een beter wedstrijdprogramma, professionelere teams en zelfs ons salaris en de media-aandacht groeit langzaam mee. Maar helaas groeien sommige ‘types’ binnen onze sport niet mee. Hoewel ik als 20-jarige misschien een grote mond had, liet ik me destijds wel een oor aannaaien. Mijn toenmalige teammanager liet mij onder druk een contractverlenging (voor 75,- euro per maand) tekenen. Ik had geen idee dat hij daar helemaal geen recht toe had. En dus tekende ik maar.

Ondertussen ben ik door schade en schande wijzer geworden en laat ik me niet meer zomaar iets wijs maken. Dacht ik. Want ook ik bleek vorig jaar weer zo’n ‘type’ getroffen te hebben. En dan nog een veel extremere versie dan die van tien jaar geleden. Nu laat ik me echter niet meer van alles en nog wat door mijn neus boren. Standvastig en met gegronde argumenten probeer ik mijn gelijk te bewijzen. Hoewel ik niet als enige op een zeer onprofessionele manier behandeld werd, blijft het moeilijk om met ploeggenotes een front te vormen. Problemen vermijden is makkelijker dan de confrontatie aangaan en te strijden.

Daarom wil ik soms wel uitroepen; “Vrouwen, verenigt u!”. Zolang we ons inlaten met types die in het zakenleven mislukken en denken in het vrouwenwielrennen wel hun machtsspelletjes te kunnen spelen, houden we de ontwikkeling van onze eigen sport tegen. Je kunt tegen je collega’s urenlang klagen op de fiets en in kleedkamers over het feit dat je je salaris of prijzengeld niet uitbetaald krijgt, dat je respectloos behandelt en misschien zelfs wel (emotioneel) misbruikt wordt. Zolang je niet gezamenlijk optrekt en je mond open doet bij organisaties als de UCI of je nationale federatie, die je wel kunnen helpen, verandert er niets. Door mijn rol als vertegenwoordigster van het vrouwenwielrennen binnen de UCI atleten commissie weet ik dat deze organisatie misstanden wil voorkomen en dergelijke klachten van wielrensters serieus behandelt. Ik weet dat dit heel eng kan zijn, maar weglopen voor problemen betekent dat volgend jaar een andere renster in hetzelfde pakket zit. Daarom, trek alsjeblieft je mond open!

 

Mei 2016: Toen ik Laurens ten Dam was

Twee weken geleden wilde iedereen Tom Dumoulin zijn (zelfs Koning Willem-Alexander leek ietwat jaloers toen hij zag dat zijn volk en masse naar voor hem naar Gelderland was gekomen) en nu dromen we ervan hoe het zou zijn om a la ‘de kleerhanger’ uit Nuenen, Nibali en co aan gort te fietsen in het hooggebergte. Maar ik niet, ik wil geen Dumoulin of Kruiswijk zijn. Ik ben liever Laurens ten Dam.

Laurens ten Dam worden was nooit een doel van mij, maar een poosje geleden realiseerde ik me ineens dat ik wel wat van hem weg heb. (Niet dat ik opeens tien kilo afgevallen ben en twintig centimeter gegroeid. U zult me deze zomer ook niet met holle ogen en een slijmbaard in de Franse Alpen kunnen bewonderen.) Ik had die bewuste dag een mooie rit van een uur of vijf, door een uitgestrekt natuurgebied gemaakt (oké, dat is misschien nog wat aan de korte kant voor LTD) en ik zat met een biertje op de veranda, te genieten van de mooie avond. En om het plaatje compleet te maken was mijn vriend een paar flinke lappen vlees aan het grillen op de barbecue.

Er zijn natuurlijk meer verschillen dan overeenkomsten. Zo rijd ik hier niet in een ronkende Chevy maar in een rammelende Ford Focus. Ook zit ik niet in Californië maar in North Carolina (zeker zo mooi trouwens). Tot slot heb ik niet mijn hele gezin mee kunnen verhuizen, mijn vriend kon slechts drie weken vrij nemen zijn werk.

Dus misschien is onze enige overeenkomst wel dat we allebei een groot deel van het jaar in de Verenigde Staten doorbrengen. Maar toch denk ik dat ik LTD wel snap. Wielrennen begint als een avontuur, maar na een paar jaar merk je dat het avontuurlijke er wel een beetje vanaf is. Het vliegtuig brengt je elk wielerseizoen naar dezelfde bestemmingen en je hebt meer oog voor je wattagemeter dan de natuur om je heen. Een verandering van omgeving brengt dit avontuur weer terug. Je past je aan, leert nieuwe dingen en merkt dat een andere aanpak ook werkt. Ik mag hier niet voor LTD spreken, zo goed ken ik hem niet, maar ik hoop dat dit land voor hem net zo’n motivatieprikkel is als voor mij. Dus ik weet niet wat jij doet Laurens, maar ik blijf hier nog even hangen! Die Giro gaan we niet meer winnen (dat kunnen we nu wel aan Kruiswijk overlaten), maar dit avontuur brengt weer heel andere mooie dingen.

 

April 2016: Rioreferendum

Geen Oekraïnereferendum voor mij. Terwijl in het land gediscussieerd wordt over het wel of niet naar de stembus gaan, sta ik mijn eigen opties tegen elkaar af te wegen. Wel of geen overschoenen vandaag? Regenjasje aan of uit?

Zodra je in Groningen aankomt lijkt de rest van de wereld heel ver weg. Dat komt niet alleen door de plek (een ‘vakantiepark’ in Stadskanaal), het is ook een beetje topsporter eigen om je af te sluiten. Het enige papier dat ik deze week in mijn handen heb is het routeboek van de Energiewachttour, de Panama Papers zie ik enkel op Twitter langskomen.

Sowieso zijn die Panama Papers een ver-van-ons-bed-show. Als winnares van de Energiewachttour is het bepaald niet nodig om je prijzengeld (€ 326,-) door te sluizen naar een belastingparadijs. Of Ellen van Dijk moet (zonder mijn medeweten, en dat is zo goed als onmogelijk) een profvoetballer aan de haak hebben geslagen. Het enige wat ik zoek in de ‘papers’ is een vermelding van de Nederlandse rensters die zo succesvol zijn geweest dit voorjaar. Helaas.

Voor de Energiewachttour snap ik het nog wel. Ik zou als journalist ook liever in de auto naar Roubaix stappen dan de boot naar een afgelegen Duits eilandje als Borkum te nemen. Maar goed, wij hebben ook een World Tour tegenwoordig. En we waren ook in Gent, Wevelgem en Oudenaarde. En Hoogeveen is toch ook wel aan te rijden? Er waren twee overwinningen in die World Tour voor Chantal Blaak en een aantal eervolle vermeldingen voor Anna van der Breggen, Lucinda Brand en Annemiek van Vleuten. De enige keer dat ik de landelijke pers echter massaal zag uitrukken was in Dwingeloo. Voor de comeback van Marianne Vos is het schijnbaar wel de moeite waard om een paar uur in de auto te zitten (dit overigens tot net zo goed tot ergernis van Vos zelf, zij ziet ook liever dat er aandacht besteed wordt aan topprestaties). Zelfs in dit tijdschrift miste ik een mooi verslag van de enige World Tour wedstrijd die in ons land verreden wordt, mét Nederlandse winnares!

Dus vertel ik het u maar. De dames zijn goed bezig. Ze rijden harder dan ooit en leggen elkaar het vuur na aan de schenen. De bondscoach moet in zijn laatste jaar nog een lastige keuze maken. Wie gaat hij naar de Olympische Spelen sturen? Ik stel voor dat we er een referendum over houden. Chantal Blaak naar Rio, ja of nee? Misschien dat ze dan wel de krant haalt.

 

Maart 2016: Koffie, bacon en Tequila

Potten Speculoospasta en pindakaas, hagelslag, suikerbrood, ontbijtkoek en wafels. Mijn nieuwe werkgever heeft mij aangetrokken om mijn Amerikaanse ploeggenoten wegwijs te maken in het Europese peloton, maar als ik zo de ontbijttafel rond kijk vraag ik mijzelf af of ik wel zo’n goede invloed heb. Met alle liefde deel ik met hen de lekkernijen die de Nederlandse keuken te bieden heeft, maar het is natuurlijk veel belangrijker dat ik mijn ploeggenotes zonder kleerscheuren door de voorjaarsklassiekers loods. (Het is wel prettig dat wanneer ze dan met samengeknepen billen, in een op hol geslagen peloton, over Vlaamse kasseien denderen, ik ze kan motiveren (of troosten na de finish) door een stroopwafel uit mijn zak te toveren.) Maar behalve dat ik hen het reilen en zeilen van het Europese peloton probeer bij te brengen, steek ik ook nog heel wat van die Amerikanen op. Bijvoorbeeld…

… Dat koffie maken een sport op zich is. Ik hou persoonlijk best van een lekker kopje koffie en heb ploeggenotes meegemaakt die niet functioneerden voordat er drie dubbele espresso’s weggetikt waren, maar mijn nieuwe ploeggenoten gaan een stap verder. Ik zal ze over het algemeen geen fijnproevers noemen, behalve als het op koffie aankomt! Ten eerste hebben ze allemaal hun eigen apparatuur mee om koffie te maken. Ten tweede zijn hun koffers gevuld met favoriete koffiebonen en die worden voor elk kopje koffie vers gemalen. Tot slot ontstaat er na een paar weken in Europa een levendige zoektocht en vervolgens een handel in koffiebonen, omdat ze na een paar weken door hun bonenvoorraad heen zijn. Het voordeel voor mij is dat ik niet meer in de rij hoef te staan bij de koffieautomaat aan het ontbijtbuffet.

… Dat spek goed voor je is. Tenminste, dat beweren zij. En hoe kan ik het oneens met ze zijn als ze allemaal even slank en fit zijn? En dan ik het niet over marshmallows, maar over bacon dus. Borden met uitgebakken spek zie ik langskomen bij het ontbijt. Af toe met nog een vette worst en roerei erbij. Mijn maag draait zich drie keer om bij het idee alleen al! Ik vind mijn schaaltje havermout met een appeltje erdoor een betere keuze, maar dit is duidelijk een advies dat ze niet van mij aannemen. Er zal een zeer volhardende diëtist aan te pas moeten komen om hen van deze gewoonte af te kunnen brengen.

… Dat Tequila een medicijn is. Ik denk dat de farmaceutische markt nergens groter is dan in de Verenigde Staten, maar toen een Argentijnse bacterie in mijn maag er voor zorgde dat koersen zo goed als onmogelijk was, schonk mijn ploegleidster mij gewoon een flink glas Tequila in. Het leek mij een nogal ouderwetse en achterhaalde methode om een bacterie met sterke drank te lijf te gaan, maar na drie dagen hield ik alles wel weer binnen. Ik heb ook wel lekker geslapen die week…

Vat dit echter niet verkeerd op, iedere cultuur heeft zo zijn eigenaardigheden en ik maak wel degelijk deel uit van een zeer professionele ploeg. Dat denk ik toch…

 

Februari 2016: Het ritme van Zuid-Amerika

Stel je eens voor dat je na afloop van een week koersen opgepikt wordt bij je hotel door een rammelend busje met een chauffeur die slechts drie woorden Engels spreekt. Na een onstuimige start door de drukke stad worden de wegen stiller, rustiger en tot slot verlaten. Na een uur door niemandsland te hebben gereden draait het busje door een imposant hek een lange oprijlaan op. Aan het einde van die laan komt de chauffeur tot stilstand voor een enorme, excentrieke villa. Het huis is vierkant, zalmroze, heeft grote schuifdeuren en zowel ronde als vierkante ramen.

Zie je het voor je? Ik wel. Na afloop van de Tour Femenino de San Luis (een koers die al een avontuur op zich was) dacht ik in een film beland te zijn…

Mijn ploeggenotes en ik worden hartelijk ontvangen en naar een tuin geleid waar meterslange, vrolijk gedekte tafels staan. Aan die tafels zitten ruim honderd feestelijk geklede vrouwen. En ja, die komen mij wel bekend voor. Zonder helm en wielerkleding moet je even goed kijken, maar het zijn echt dezelfde vrouwen waar ik zojuist een week lang mee gekoerst heb. Verderop in de tuin ligt een enorm rooster op hete kolen waar een aantal mannen met ontbloot bovenlijf complete herten en varkens aan het roosteren zijn. We zoeken een plaatsje aan de lange tafels en laten ons de wijn, het vlees en de andere lokale specialiteiten smaken. Na een paar glazen wijn wordt er flink gekletst met ‘de concurrentie’. Die eigenlijk ook veel leuker zijn dan ze op de fiets overkomen! Even later word ik de villa binnengetrokken door iemand die ik herken als de kampioene van Letland. Van binnen blijkt de villa meer weg te hebben van een discotheek dan van een woonhuis. Een DJ, dreunende beats en een meedeinend peloton wielrensters versterkt dat gevoel. Mijn ploeggenotes en ik laten ons meevoeren naar de dansvloer. Hoewel wij zeven dagen lang de lakens uitgedeeld hebben in deze wedstrijd, zijn de rollen zijn nu omgedraaid. Om mij heen zie ik een massa billen en heupen exact op de maat van de muziek bewegen. Op het podium komen dansmoves langs die in een videoclip van Beyonce of Shakira niet zouden misstaan. Ik heb mijzelf afgelopen week met regelmatig afgevraagd wat die Zuid-Amerikaanse meiden in deze wedstrijd deden. Het is me nu echter helemaal duidelijk. Ze missen misschien nog wat vaardigheden op de fiets, op de dansvloer zeker niet! Ik sta hier als een houten klaas en probeer er met mijn vermoeide lijf nog wat van te maken, maar het is een ‘mission impossible’ tussen deze Latina’s, die duidelijk nog wat energie bewaard hebben voor deze avond. Het maakt me niet uit, ik hobbel maar wat mee, maak een dansje met een Spaanse mechanieker en laat een Argentijnse mij wat tango-passen leren. Wat een geweldige gekke, bijna surrealistische avond!

Het is 15 januari, ik ben in Argentinië en ik heb geleerd dat het peloton niet alleen uit serieuze wielrensters bestaat, maar ook uit vrolijke feestgangers. Wekelijks een feestje bouwen met mijn concurrentes is waarschijnlijk niet zo’n goed idee voor onze conditie, maar van mij zou het wel wat vaker mogen. Helaas is het nu tijd om weer in het busje te stappen dat ons terug naar het hotel brengt, mijn ogen vallen dicht en nu droom ik echt weg…

 

December 2015: Hotelkamerpsychologie

Weet u wat ik absoluut niet mis in mijn ‘off-season’ (naast vliegvelden, vliegtuigen en koffers in- en uitpakken)? Hotelkamers. Even een paar weken in mijn eigen bed, mijn eigen badkamer en bovenal, geen kamergenoot. Heerlijk…

Ook mijn vakantie bracht ik grotendeels hotel vermijdend en dus kamperend door. Toen we de laatste paar nachten van onze vakantie wel in een hotel verbleven, betrapte mijn vriend mij op een heus ‘hotelkamerinstinct’. Zodra ik een hotel binnenkom treed dit systeem schijnbaar ongemerkt in werking. Als eerste pak ik mijn telefoon om te checken of er een Wi-Fi netwerk is. En zo ja, of het gratis is. Vervolgens heb ik de keuze uit twee tactieken die ik volg bij het betreden van de kamer: als eerste of als tweede gaan. Als eerste (mijn favoriete tactiek) is het namelijk logisch dat je doorloopt naar het verste bed. Dit is meestal de beste keus want dit bed is het verst van de badkamer (u kunt zelf wel invullen waarom dit prettig is) en heeft meestal ook de meeste ruimte naast het bed voor je koffer. Heb je de pech dat er een tweepersoonsbed en een opklapbed in de kamer staan, dan was de tweede tactiek beter, omdat het tweepersoonsbed dan voor jou is (of je moet zo’n asociale kamergenoot hebben die als eerste meteen het beste bed inpikt).

Terwijl ik (de eerste tactiek uitvoerend) naar het verste bed loop voer ik meteen een snelle scan van de kamer uit. Kunnen de bedden uit elkaar geschoven worden? Ligt er een dekbed of een deken op het bed (vooral de smoezelige, ouderwetse wollen deken is een flinke afknapper)? Kunnen de ramen open? Is de kamer schoon? Is er airco? Kunnen bovenstaande vragen in één oogopslag afgevinkt worden, dan voldoet de kamer aan de minimum standaard. Is er daarnaast nog een koelkastje en waterkoker aanwezig? Dikke plus! Bespeurd mijn oog in een zeer uitzonderlijk geval een koffiezetapparaat (of nog beter, een Nespresso machine) dan kan de kamer echt niet meer stuk. Helaas overkomt mij dit laatste maar een enkele keer per jaar.

Op wat details (matras, douchekop, gordijnen, etc.) na, ben je voor de overgebleven factoren die je verblijf veraangenamen of verergeren afhankelijk van je kamergenoot. Al zijn er natuurlijk wel een paar ongeschreven regels die hierbij helpen (maak elkaar niet onnodig wakker (ben je een notoire snurker, zoals ikzelf, neem dan een paar oordoppen voor je kamergenoot mee), geen grote boodschap gaan doen als de ander nog zijn tanden moet poetsen of douchen, niet na elf uur ’s avonds nog een uur met je vriendje gaan bellen, etc.).

Na mijn vriend ingewijd te hebben in de psychologie van de hotelkamer was ons verblijf zeer aangenaam. Gelukkig koos geen van tweeën na vier weken kamperen voor het opklapbed. En ook al verblijft u misschien niet 180 nachten per jaar in een hotelkamer, een aantal tactische adviezen van een doorgewinterde hotel-hopper zijn nooit weg toch?

 

Oktober 2015: AMAZING USA!

AMAZING, AWESOME, FANTASTIC! De Verenigde Staten staan bekend om haar superlatieven en haar inwoners verstaan de kunst van het overdrijven. Ze staan echter niet bekend om hun wielercultuur. Hebben ze überhaupt wel een beetje verstand van andere sporten dan basketbal, baseball en American football? Een wereldkampioenschap wielrennen in een onbeduidend stadje als Richmond, zou dat grootser, mooier en geweldiger zijn dan een kampioenschap in Europa?

Het eerste verschil met Europa viel al op tijdens de training vanuit Richmond. Toeterende automobilisten all over, maar wel gevolgd door uitbundig zwaaien en aanmoedigen. In het hotel werden onze fitte lichamen met verbazing bewonderd door het personeel (en dat ondanks de hoeveelheden ‘carbs’ die we wegwerkten!) en bleken ze zeer geïnteresseerd in onze sport en het kampioenschap dat in hun stad plaats vond. Tijdens het verkennen van het parcours probeerden hobbyfietsers, zeer respectvol, niet eens ons wiel te houden. En toen kwam de wedstrijd zelf. Dat ging er ook iets uitbundiger aan toe dan we hier gewend zijn. Bij het opstellen voor de start kreeg ik het gevoel alsof we in een Amerikaanse basketbalfinale stonden, zowel de speaker als het publiek ging volledig los. Dat publiek was trouwens in groten getale gekomen en was werkelijk onvermoeibaar. Van start tot finish, van de eersten tot de laatsten (of misschien wel juist voor de laatsten) klonk er een oorverdovend “USA USA USA” langs het parcours. Een spreekkoor waar ze in de Kuip jaloers op zouden zijn (vooral gezien de positieve toon en het plezier waarmee gescandeerd werd). Kippenvel! Denk hier nog het geklingel van honderden koeienbellen bij en de Vlamingen die bij ‘de Hoogmis’ opdraven worden gedegradeerd tot een groepje dronken hooligans. Eenmaal gefinisht werden we door iedereen die we tegenkwamen gecomplimenteerd met onze geweldige prestatie.

Dit laatste verraadt wel meteen iets van het gebrek aan wielerkennis. Want natuurlijk hadden niet alle deelnemers een geweldige prestatie neergezet. Behalve wanneer je vindt dat acht keer ‘Libby Hill’ beklimmen op zich al een geweldige prestatie is. Maar ik vind het wel mooi. Amerikanen houden van sport. Of ze er nu iets van snappen of niet. Ze zijn gek op kampioenen maar hebben ook sympathie voor de achterblijvers. Ze hebben geen lange wielerhistorie en geen vooroordelen over de sport of renners persoonlijk. Ikzelf had daarentegen wel vooroordelen over de Amerikanen. Maar in tegenstelling tot wat ik dacht zijn ze helemaal niet oppervlakkig en nep, maar oprecht geïnteresseerd. Verstand van wielrennen hebben ze over het algemeen niet echt. Dat maakt hun enthousiasme er echter niet minder om, in tegendeel! Het is me wel duidelijk geworden dat wielrennen een sterk groeiende sport is in de Verenigde Staten en ik hoop dat dit WK een extra boost is voor het Amerikaanse wielrennen.

Kortom. Ik vond het WK in Richmond AMAZING! Een ‘once-in-a-lifetime experience’ zogezegd. Het is misschien niet zo praktisch aan de ander kant van de oceaan, maar van mij mag het WK wel elk jaar in de USA verreden worden.

 

September 2015: Stoelendans

“Ha Iris, je spreekt met de ploegleider van ploeg X, ik vroeg me af: wat doe je volgend jaar?”
“Ik heb begrepen dat renster A bij ploeg Y gaat rijden.”
“Oh, ik heb begrepen dat renster A bij ploeg Z gaat rijden.”
“Onze ploeg gaat het volgend jaar helemaal anders aanpakken.”
“Renster B heeft ons gebeld, ze wil hier komen rijden maar wij zijn niet zo enthousiast,” aldus ploeg Y.
“Ploeg Y heeft mij gebeld, maar dat is niets voor mij, ik ga nog liever bij de club rijden,” aldus renster B.
“We hebben een aanbod dat je niet kunt weigeren.”
“We willen je echt heel graag hebben, onze manager belt je morgen.”
“Nee, in januari heb je je tijdritfiets al om op te trainen hoor.”
“Renster A heeft bij ons getekend!” aldus ploeg X.
“Heeft de manager je nog niet gebeld? Ja, ze is nogal druk maar ze gaat je echt bellen hoor!”
“Wij gaan deze winter waarschijnlijk windtunneltesten doen. We zijn bezig met een teamhuis in Californië en ik denk dat we ook wel een auto van de ploeg voor je kunnen regelen.”
“Ik ga stoppen” aldus renster A.
“Ik heb de manager gisteren nog gesproken, ze heeft me beloofd dat ze je snel gaat bellen.”
“Wat denk jij van ploeg X?” “Mooie ploeg, echt iets voor jou!” “Neeeee, je moet niet bij ploeg X gaan rijden hoor, daar heb ik hele slechte verhalen over gehoord.”
“Bij onze ploeg kom je niet rijden voor het geld maar om je sportieve ambities te verwezenlijken. Dat is toch veel belangrijker? Je wilt toch een topper worden, of niet?”
“Heeft de manager je nog niet gebeld??” (twee weken later)
“Nee, dat kunnen we niet betalen maar we hebben wel een heel goed bonussysteem. Dus je moet gewoon veel wedstrijden winnen.”
“Ik hoorde van ploeg Y dat je daar getekend hebt?” “Nee hoor, mochten ze willen. Ik heb nog nergens getekend.”
“Hello Iris. I speak you by Facebook. We are new Russia team and we like to have you. I have very very good offer for you. Please let know you come.”
“Ja, ik heb de manager niet meer gesproken, maar als ze je nog niet gebeld heeft zou ik toch ergens anders tekenen als ik jou was.”
“We kunnen je dit bieden, maar dan moet je wel voor morgenmiddag tekenen.”

Het is weer die tijd, iedereen danst rond dezelfde stoelen. Ook in de sport geldt, als de muziek stopt moet je een plekje hebben. U mag raden waar ik volgend jaar ga rijden. Onder de goede inzenders verloot ik een gesigneerde Bigla trui! Twitter #waarrijdtIris

 

Augustus 2015: Shoppen en kaasfonduen…

Dat is dus wat we niet gedaan hebben in Davos, al is het er de perfecte plek voor. Maar wanneer je met Ellen van Dijk naar de Zwitserse Alpen trekt dan blijven de activiteiten buiten het trainen om beperkt tot core stability en het eten van rijstwafels. En die rijstwafels worden natuurlijk niet in de kaassaus gedoopt. Wat ons dan beweegt om hartje zomer naar dit mondaine Zwitserse ski-resort te trekken?

Hoogtestage. Want als je een beetje serieuze wielrenner bent, dan begeef je je tegenwoordig tenminste drie weken per jaar boven de 2000 meter grens. Nu neem ik mezelf best serieus als wielrenner maar vond ik drie weken in een sociaal isolement niet opwegen tegen het extra aantal rode bloedlichaampjes die dat me op zou leveren. Of nog erger, drie weken 24/7 een paar vierkante meter delen met een ploeggenoot, met wie je ondertussen meer discussies over afgeknipte teennagels op de badkamervloer gevoerd hebt dan met je eigen vriend.

Tot nu toe dan. Een periode zonder grote wedstrijden, een overdosis aan na-tour-criteriums en een laag trainingsmoraal in mijn thuisomgeving zorgde ervoor dat ik spontaan inging op Ellen’s uitnodiging om haar te vergezellen naar Davos. Zo zat ik een dag later al, gezellig rijstwafels etend, in de auto richting Zwitserland. Ik had nog nooit zo uitgekeken naar een sociaal isolement, de rode bloedlichaampjes waren slechts een prettige bijkomstigheid.

Op uitnodiging van het Davos Performance Center werken wij hier onze trainingen af. Ondanks dat ik mezelf dagelijks, hijgend als een astmatisch paard, Alpenpassen tot ruim 2300 meter opsleur heb ik het helemaal naar m’n zin. Of het nu door de zuivere Zwitserse berglucht komt, de eenvoud van mijn dagindeling, het ‘isolement’ of een combinatie van dat alles. Het bevalt me en ik kan het jullie allemaal aanraden. Prof of niet. Het is eigenlijk een soort van retraite, maar dan met elke dag een paar uur fysieke activiteit. Je komt herboren terug!

Nu is het de vraag of ik een ‘hoogteresponder’ ben of niet, maar als mijn hematocriet net zo gestegen is als mijn moraal dan komt het straks wel goed op het wereldkampioenschap. Voor het kaasfonduen en het shoppen kom ik deze winter wel terug. Zonder rijstwafels…

 

Juli 2015: Blaaskaken gezocht

Juli. Ik zou mijn dagen kunnen vullen met de Tour de France als ik zou willen. Maar na de eerste week wil ik dat al niet meer. De Tour kijken, ja zeker. De Tour tot in den treure analyseren met Studio Sportzomer, Tour du Jour en Vive le Vélo? Nee, bedankt. Ik heb na een week al een overdosis Marijn de Vries, Leontien van Moorsel, Michael Boogerd, Thomas Dekker en ga zo maar door met al die roulerende ‘experts’. Een overdosis die bepaald geen extase bij mij teweeg brengt. Hoe attractief en beklijvend de etappes zijn, zo kleurloos en saai zijn de avondetappes. En wanneer ik eenmaal zit te knikkebollen, valt die ene scherpe opmerking die af en toe wel geplaatst wordt niet meer op. Heel soms lijkt er een heuse discussie op gang te komen maar dan moeten we helaas weer snel over naar Dione de Graaff die op een troosteloze Franse hotelparkeerplaats (met op de achtergrond een mecanicien die fietsen wast) nog maar eens een uiteenzetting van de etappe geeft.

Waarom zijn we het allemaal zo met elkaar eens? En waarom is het moeilijk om te zeggen wat je ergens echt van denkt? Zijn we bang om uit de smaak te vallen bij het grote publiek? Daar heeft Tinkoff-Saxo teammanager Oleg Tinkov in elk geval schijt aan. Van mij mogen ze iedere avond wel even overschakelen naar deze extravagante Russische miljonair. Wat de man mist aan diplomatie compenseert hij met een flinke dosis ‘eigen mening’. Hij staat garant voor boute uitspraken waar je het mee eens of oneens kunt zijn. Wat ik mij afvraag, is die Tinkov nu een blaaskaak die na zijn zakelijke succes denkt overal verstand van te hebben, en dus ook van wielrennen? Of is het een persoon die de conservatieve wielerwereld prikkelt om op een andere, meer ondernemende, manier naar de het wielrennen te kijken? Draagt hij nu bij aan de wielersport of breekt hij alleen maar af? En zou het goed zijn voor het wielrennen wanneer er meer van dit soort types rondlopen? Ik daag u uit eens over deze vragen na te denken.

Ik denk regelmatig na over de toekomst van de wielersport, helemaal nu ik sinds kort deel uit maak van de UCI atleten commissie. Moet onze sport helemaal op z’n kop, met kleine stapjes voortborduren op het bestaande of moet het blijven zoals het is? Moeten we van het vrouwenwielrennen een equivalent van het mannenwielrennen maken of voor een andere benadering, als een op zichzelf staande sport, gaan? Zoveel vragen en zoveel ideeën spoken door mijn hoofd. Misschien moet ik meneer Tinkov eens bellen. Of u als kenner en liefhebber. We hoeven het niet met elkaar eens te zijn, maar extravagante types en uitgesproken ideeën brengen in elk geval de discussie op gang en zijn op die manier waardevol. ‘Blaaskaken’ mogen zich bij mij melden dus!

 

Juni 2015: Als de trui er niet is…

“Als ze er niet is, weet een man pas wat hij mist.” Huub van der Lubbe (De Dijk) dacht bij het schrijven van dit lied aan een prachtige vrouw, maar mag ik zo oneerbiedig zijn om het op een kledingstuk toe te passen? De afgelopen weken overvalt mij soms een gevoel van melancholie. Ik tel de dagen tot het nationaal kampioenschap, alleen kunnen ze mij niet lang genoeg duren. Nog één wedstrijd in mijn kampioenstrui, nog vier trainingen in het rood-wit-blauw… Vanochtend trok ik hem voor de laatste keer aan. Bovenstaand refrein speelde heel de training door mijn hoofd. En ik vraag me af hoe ik zo gehecht heb kunnen raken aan een eenvoudig kledingstuk.

Precies een jaar geleden won ik het Nederlands kampioenschap in Ootmarsum. Een geweldige overwinning en een jaar lang de titel ‘Nederlands kampioen’ en de bijbehorende trui op de koop toe. Maar ik blijf dezelfde nuchtere Iris. Er hangt geen bordje naast mijn deurbel ‘Nederlands kampioen’, mijn salaris is niet verdubbeld en ik schuif nog steeds niet wekelijks aan bij ‘De Wereld Draait Door’. Stofzuigen doe ik (helaas) nog altijd zelf en mijn fiets poetsen ook. De eerste dagen na mijn overwinning gaf het aantrekken van de rood-wit-blauwe trui me stiekem een beetje kippenvel. En ja, ik geef toe, ik bewonderde mijzelf in elke winkelruit waar ik langsfietste. Maar na een poosje weet je hoe je eruit ziet in een winkelruit. En is een trui ook maar een trui. Mijn benen voelen nog steeds niet elke dag als kampioensbenen. Afzien doe ik nog steeds. Kortom; eigenlijk is er niets veranderd.

Echt niet?

Ik zou liegen als ik dat zeg. Want nu het moment daar is dat ik mijn trui moet verdedigen, merk ik hoeveel ik er eigenlijk van geniet. Als kampioen ben je speciaal in het peloton, het rood knalt overal bovenuit. Je krijgt extra aandacht en het wekt bewondering op. Op sommige momenten gaf de trui mij vleugels en kon ik iets extra’s. Je voelt ook een verantwoordelijkheid, als kampioen kun je het niet maken om in de ‘bus’ te finishen. Elke wedstrijd wil je jezelf laten zien, nog meer dan daarvoor. Dus ja, de trui heeft mij als zeker als renster veranderd.

Maar een kampioenstrui is ook speciaal omdat hij maar één jaar om iemands schouders hangt. Daarna wordt het tijd voor de volgende kampioen. Ik hoop dat de renster die hem zaterdagmiddag wint er net zo van gaat genieten als ik. Maar in tegenstelling tot Huub van der Lubbe durf ik op voorhand wel te zeggen dat ik mijn trui ga missen…

 

Mei 2015: “Skitta!”

“Iris, als je nu niet eens ophoudt met die grappenmakerij, dan neemt straks niemand je nog serieus als wielrenster.” Het is al lang geleden dat ik dit goedbedoelde advies kreeg van de toenmalige bondscoach, Egon van Kessel. Maar ik was eigenwijs en sloeg zijn advies in de wind. Op mijn eigen manier, al grappend en gek doend, vond ik mijn plaats in het peloton.

Nu ik op trainingsstage ben met de nationale selectie heb ik regelmatig het idee dat ik in de spiegel kijk en mijzelf weer zie, maar dan twaalf jaar geleden. Van de zestien rensters waarmee we in Toscane trainen maken er twaalf deel uit van de talentengroep. Aan tafel voeren de gesprekken mij terug naar de middelbare school. Ook zie ik de blikken van mijn ploeggenoten weer voor me, toen ik als eerstejaars elke dag een ontbijt bestaande uit voornamelijk croissantjes naar binnen werkte. Gewoon omdat ik dat lekker vond, en geen benul had dit niet zo’n beste energiebron voor een wielrenster was.

Begrijp mij niet verkeerd, wij zijn hier op een serieuze trainingsstage waar bondscoach Johan Lammers ons alle hoeken van Toscane laat zien. Maar hoe hard ik de ‘jonkies’ ook hoor piepen in mijn wiel, nog geen half uur na thuiskomst voeren ze alweer het hoogste woord aan tafel. Over ‘tjappies’ (jongens die roken) waar ze geen verkering mee willen. Of over jongens waar ze wel mee willen trouwen (Danny van Poppel bijvoorbeeld). Discussies over wie nu de leukste is: Nick of Simon? Wat je later worden wilt: kapster of iemand die baby’s eruit haalt (verloskundige dus). Hoeveel kinderen ze later willen en wanneer dat moet gebeuren (voor je dertigste in elk geval, anders ben je er te oud voor….slik). Mannelijke generatiegenoten worden gescoord (zowel op uiterlijk als innerlijk). En verder gaat het heel, heel, heel veel over nagels lakken. Een heel enkele keer komt het onderwerp wielrennen aan bod, maar daar zijn ze het allemaal wel redelijk over eens. Wielrennen is heel belangrijk, maar verder niet echt ‘skitta’ (boeiend).

En gelijk hebben ze. Wielrennen moet je vooral niet te serieus nemen. Want hoe vrolijk en naïef je ook bent als beginnend wielrenster, het wordt vanzelf wel een keer ‘serious business’, net zoals dat bij mij gebeurde. Ik hoop dan ook dat ze nog even wachten met trouwen en kinderen krijgen. Kapster worden kan over tien jaar ook nog. En wanneer ze dertig zijn en het wielrennen iets te serieus nemen, moeten ze gewoon een weekje met de talentengroep op trainingsstage gaan. Dan kom je weer helemaal verfrist thuis. En ben je op de hoogte van de laatste YouTube toppers, is je straattaal weer bijgewerkt, heb je keurig gelakte paarse nagels en is je kapsel met militaire precisie bijgepunt. Kun je er zo weer tien jaar tegenaan.

 

April 2015: “We missen Marianne niet”

Het was een duidelijk antwoord voor de NOS-verslaggever uit de mond van Anna van der Breggen, kersverse winnares van de Waalse Pijl. Ondanks dat er twee Nederlandse wielrensters het podium sierden moest er natuurlijk toch even over Marianne Vos gesproken worden, hoewel ze niet eens aan het vertrek stond in Huy. Zoals het vrouwenwielrennen vroeger alleen uit Leontien van Moorsel leek te bestaan, zo lijkt het nu alleen maar om Marianne Vos te draaien. Voor de buitenwereld dan, in het peloton weten we wel beter. Marianne rijgt de overwinningen niet meer aaneen, zoals ze aan het begin van haar carrière deed. Maar omdat de media gefocust is op Marianne, blijft dat beeld wel bestaan.

Van der Breggen maakt hier boven op de Muur van Huy korte metten mee. “Nee, we hebben Marianne niet gemist”. Haar ploeg is sterk genoeg om ook zonder Marianne te winnen. Dat hebben ze bij Rabo-Liv al vaker laten zien. Toch wordt er in de sportkaternen meer aandacht besteed aan nieuwtjes over Vos, zelfs als ze niet gestart is. Ik denk zelfs dat men in Nederland nog maar amper weet dat Anna van der Breggen de potentie heeft om ‘de nieuwe Marianne Vos’ te worden en haar op momenten zelfs al voorbij steekt.

Vos is het boegbeeld van het Nederlandse vrouwenwielrennen. En terecht. Maar Marianne zit er zelf waarschijnlijk niet op te wachten om het onderwerp van elk nieuwsbericht te zijn. Net zoals ze haar ploeggenotes de overwinning gunt, gunt zij hen ook de media-aandacht die daarbij hoort. Ik probeer me wel eens in te beelden hoe het is om ‘Marianne Vos’ te zijn. En hoe gek het ook klinkt, ik zou niet willen ruilen. Want hoe mooi het allemaal lijkt, ook Marianne heeft wel eens met tegenslag te maken. En dat is nog vervelender wanneer je publiek bezit bent. De NOS vraagt niet aan Anna of ze Iris Slappendel gemist heeft in Huy. Het zal zelfs het geen nieuws zijn geweest wanneer Anna zelf niet gestart was in de Waalse Pijl.

Vos is een fenomeen, daar is geen twijfel over mogelijk. Anna van der Breggen is een fenomeen in wording maar heeft nog niet de status van Vos, die alles op de weg heeft gewonnen wat er te winnen valt. Daarom vind ik het geweldig dat Marianne zich toelegt op een nieuwe discipline, namelijk mountainbiken. Ze kan nieuwe dingen leren in een andere omgeving en stelt zich hiermee nieuwe doelen. Daarmee bewijst ze het vrouwenwielrennen een dienst maar ook zichzelf. En hoewel Marianne in Huy niet gemist werd, was ze in mijn ogen toch ook niet helemaal afwezig. Ze is een uitstekende leermeester voor Van der Breggen. Daarnaast is ze van onschatbare waarde als ambassadrice voor het vrouwenwielrennen en ik ben blij dat ze ook de komende jaren nog actief blijft op de weg.

Twee gouden medailles in Rio, één op de mountainbike voor Vos en één op de weg voor Van der Breggen? Nederland heeft ruimte voor twee fenomenen!

 

Maart 2015: Over witte wegen naar meer professionaliteit

Er zijn drie wedstrijden die mij, sinds ik mijn hart verloor aan de wielersport, gefascineerd hebben. Het zijn wedstrijden die waarschijnlijk tot ieders verbeelding spreken; de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix en de Strade Bianche. Nooit zal ik mijn eerste deelname aan de Ronde van Vlaanderen vergeten. Ik was zo nerveus dat ik op de fiets van een ploeggenote naar de start vertrok!

In het eerste weekend van maart had ik weer last van zenuwen. Ze kriebelden als vlinders in mijn buik toen ik naar de start reed in San Giminano (deze keer wel op mijn eigen fiets). De Strade Bianche, een wedstrijd over de witte wegen van Toscane, nu ook voor ons!

Meer dan ooit heb ik het gevoel dat het vrouwenwielrennen in de lift zit. Rensters blijven zich ontwikkelen, het niveau in de wedstrijden stijgt, teams worden steeds professioneler georganiseerd, er komen elk jaar een paar nieuwe wedstrijden op onze kalender, de (sociale) media begint ons te ontdekken en last but not least; de UCI neemt ons serieus!

Daags na de Strade Bianche woonde ik een bijeenkomst van de UCI voor professionele vrouwenploegen in Siena bij. Daar presenteerde de UCI haar plannen. De twee belangrijkste zijn: de introductie van een World Tour (een wedstrijdenreeks met daarin zowel eendaagse- als etappewedstrijden) en het invoeren van twee divisies binnen het vrouwenwielrennen.

De teams die deel uitmaken van de eerste divisie zijn verplicht om aan alle World Tour wedstrijden deel te nemen. Op deze manier is de sport gemakkelijk te volgen voor fans en media en wordt het voor sponsoren interessanter zich te binden aan ploegen en evenementen.

Het is tof om te zien dat de UCI serieus aan de ontwikkeling van het vrouwenwielrennen werkt. Belangrijker nog is, dat teams de handen ineen slaan en samenwerken, kennis delen en zo samen de lat steeds hoger leggen. Van mij hoeven we niet binnen korte tijd net zoveel geld te verdienen als de mannen, het is veel belangrijker dat eerst de grote verschillen in professionaliteit binnen het internationale vrouwenpeloton gelijk worden getrokken!

Bovenstaande plannen worden geleidelijk ingevoerd met ingang van 2016. Ik denk niet dat ik het nog tijdens mijn actieve carrière ga meemaken dat vrouwenwielrennen op hetzelfde niveau staat als bijvoorbeeld vrouwentennis. In de afgelopen jaren heb ik mijn sport zien ontwikkelen en het is mooi om te zien dat dit door steeds meer partijen wordt opgepakt.

Nu hoop ik alleen dat ik net als de Ronde van Vlaanderen en de Strade Bianche ook de eerste Parijs-Roubaix voor vrouwen nog mag meemaken!

 

Februari 2015: Het einde is in zicht…

En het einde vindt plaats op 28 februari. U wilt mij waarschijnlijk verbeteren en zeggen dat het op 28 februari juist allemaal gaat beginnen. Rationeel gezien heeft u gelijk, emotioneel gezien echter niet. Op 28 februari vergaat de wereld niet, maar mijn winter wel. Op deze dag wordt de Omloop het Nieuwsblad verreden en dat is de officiële start van ‘het seizoen’. Dat betekent natuurlijk niet dat op 28 februari de lente aanbreekt. Ben je gek! Waarschijnlijk rijd ik die dag met een bevroren snotterbel rond en moet ik het ijs halverwege koers van mijn brillenglazen krabben. Maar het betekent wel het einde van een zeer lange en onzekere periode waarin mijn leefwereld verkleind werd tot de volgende informatiebronnen:

  1. Buienradar
  2. Wattagemeter
  3. Weegschaal
  4. Twitter (om te checken wat de concurrentie uitspookt)

Kortweg kun je de winter opdelen in twee periodes: afbreken en opbouwen. De eerste periode is simpelweg genieten. Vooral van dingen die je jezelf in het seizoen niet toestaat. Bovenstaande informatiebronnen worden daarbij volledig genegeerd. Even geen onbelangrijke wielernieuwtjes, even geen fiets, even geen contact met collega’s en vooral even geen contact met de weegschaal. Des te meer maak je contact met je vrienden en familie die je voor maanden verwaarloosd hebt. Je durft weer door bepaalde gangpaden in de supermarkt te lopen en zonder schuldgevoel iets uit de schappen te pakken (en op te eten). En je kunt weer een paar nachten doorhalen op je pumps met een wijntje in de hand zonder je constant af te vragen hoe slecht dit allemaal voor je (benen) is.

Maar dan komt de periode van opbouwen. Je stapt weer super gemotiveerd op de fiets. Er belandt een trainingsschema in je mailbox en je komt tot de schokkende ontdekking dat je al over een paar weken op een trainingsstage word verwacht. Ondertussen word je keihard met je neus op de feiten gedrukt (weegschaal te hoog, wattagemeter te laag, buitenradar lagedrukgebied, concurrentie op Twitter: #5uurlekkergetraind).

Ondertussen zijn we een paar maanden verder en heb ik redelijk vrede gesloten met bovenstaande informatiebronnen. Ik ben keihard aan het opbouwen geweest en alle meetinstrumenten slaan nu positief uit. Ik kan mijn ploeggenoten pijn doen op de fiets en ik laat me er niet afrijden tijdens trainingswedstrijden met de mannen. De afbraakperiode is nodig om weer energie op te doen voor de opbouwperiode maar alles bij elkaar is de winter een lange, onzekere periode. Het zal uiteindelijk allemaal wel goed komen op 28 februari. Maar hoe goed, dat kan geen enkele informatiebron mij vertellen. Over drie dagen is het allemaal duidelijk… Het einde van de winter en het begin van het seizoen, de Omloop!

 

Januari 2015: Astana is uit, leggings zijn in

Trends komen en trends gaan. Daarom zijn het trends. Zo ook in de wielersport. Zo is momenteel Astana uit, maar Lieuwe is in. Epo is uit, anabole steroïden waren al heel lang uit en trainen is weer in. Kazachen zijn uit, en Russen trouwens ook. Polen zijn de nieuwe Belgen. Dommeriken zijn uit, slimmeriken zijn in. De UCI is uit, Velon is in. Brian Cookson is al uit voordat hij in kon worden. Italië is uit, Duitsland is in. Cavendish is uit, Kittel is in. Terpstra valt overal uit, Dumoulin is in (oftewel; brutaal is uit, schattig is in). Haar op je benen is altijd uit, haar op je gezicht is in. Gaten in je helm zijn uit, potjes zijn in. Groen is uit, Orange is in.

Tot zo ver kan ik de trends volgen. De afgelopen weken op trainingsstage moest ik, terwijl ik dacht toch best fashionable te zijn, behoorlijk bijgespijkerd worden over een aantal trends. Zo zijn onder de leden van de nationale vrouwenselectie eieren nu uit, maar edamame bonen zijn in. Koolhydraten zijn uit, hongerklop is in. Griekse yoghurt is het nieuwe roomijs. Cappuccino is uit, chai thee is in. Kaneel blijft altijd. Smetvrees is uit, groepshuisvesting is in. Masseren is uit, dry-needling is in. Blokjes doen is het nieuwe intervallen (maar het komt op hetzelfde neer). Asfalt is uit, zandstroken zijn in. Corestability is uit, yoga is in. Goede gesprekken zijn uit, dumpert.nl is in. Een boodschappenkarretje (als in auto) is uit, een bondscoach achter een boodschappenkarretje (als in een supermarkt) is in. Wereldkampioen zijn is uit, Nederlands kampioen zijn is in. Een gestyled kapsel is uit, haar dat er uitziet alsof het drie dagen niet is gewassen, is in. Zo zie ik er al jaren uit dus het is wel leuk dat dit nu een trend is. Leggings waren ooit in, toen weer uit, toen weer in, toen echt uit en nu weer helemaal in. Lululemon is het nieuwe Nike. Disney World blijft altijd. Amerika is het nieuwe Zuid-Afrika, maar niet voor lang voorspel ik.

Gelukkig zijn er ook elementen in het wielrennen die niet aan trends onderhevig zijn. Tegenwind blijft altijd tegenwind. Een fiets heeft altijd twee wielen. Je moet altijd nog zelf blijven trappen en na vijf uur trainen zit je sowieso niet meer lekker op je zadel!

Voor mij is Rabobank uit en Bigla is in. Ik ben benieuwd welke trends we in 2015 gaan creëren…

 

December 2014: Nana

Na 16 uur vliegen schuiven de deuren van het Jakarta International Airport voor mij open en snuif ik de geur van Indonesië op. Een geur die mij onmiddellijk de adem beneemt. Ik word overweldigd door een explosie van geuren, geluiden en vooral een immense drukte. Er wordt aan je getrokken, naar je geroepen, je laat je in een taxi proppen en voor je het weet bevind je je te midden van de grootste verkeerschaos die je ooit hebt meegemaakt. De cultuurschok is compleet. Oftewel; dit wordt de meest geweldige vakantie ooit.

Een paar dagen later bezoek ik mijn vriendin Nana. Twee zomers bracht zij door in Nederland (in Stolwijk (of all places) om precies te zijn) om te trainen, wedstrijden te rijden en vooral om ervaring op te doen. Nana is dus een Indonesische wielrenster! Dat was ze in elk geval, ondertussen is Nana moeder van een schattige tweeling en de vrouw van Hari. Jawel, een Indonesische profwielrenner! De paar dagen die ik van hun gastvrijheid mocht genieten hebben mij met terugwerkende kracht een enorm respect voor dit kleine renstertje gegeven. Wonend met hun gezin in een ‘stadje’ (slordige twee miljoen inwoners) in de buurt van Surabaya, Oost-Java, lijkt de kans dat je hier wielrenner wordt, net zo groot als de kans dat je in Nederland als schansspringer carrière gaat maken. Zo zijn er bijvoorbeeld heel weinig wegen. Op de wegen die er zijn is het asfalt soms ver te zoeken. Het ontwijken van de enorme kraters in het wegdek doe je vervolgens samen met tientallen, zo niet honderden brommers. Een fietspad is net zo ver te zoeken als frisse lucht. Je zult het moeten doen met dikke smog. Er is geen (top)sport-structuur en al helemaal geen wielercultuur. Geen verenigingen, geen trainers, geen wedstrijden, geen kennis en geen geld. Om je tot slot nog te realiseren dat Java Islamitisch is, waardoor de rol van de vrouw nog wat ‘conventioneler’ is dan die bij ons in Europa. Ofwel: stap je als jonge meid in Indonesië op een racefiets, dan heb je echt ballen!

Nana nam in 2009 deel aan het WK in Mendrisio. Ze haalde de finish niet. Nu besef ik echter pas wat een ultiem knappe prestatie het was om überhaupt deel te kunnen nemen. Je kunt lacherig doen over ‘exotische’ nationaliteiten die ternauwernood de eerste ronde overleven op een WK. Maar ik zeg je, de weg die zij afgelegd hebben naar de start van dat WK is er een waar weinigen van ons de wilskracht voor hebben!

 

September 2014: Goed voorbereid zijn is het halve werk?

“Nog vierhonderd meter… staan, staan, blijven staan!” Hijgend kom ik boven om meteen weer terug naar beneden te rijden. Nog vijf keer te gaan. Mijn benen doen pijn van de zware trainingen van de afgelopen dagen. Het liefste plof ik neer op het terras of sluit ik aan bij het groepje toerfietsers die ik eerder inhaalde. Ik motiveer mijzelf door te denken aan volgende week. Het wereldkampioenschap. Een wedstrijd waar ik enorm naar uitkijk. Hoe mooi is het om op het hoogste podium je sport te bedrijven. Om in het oranje te rijden, met de sterkste rensters ter wereld. Maar stiekem ben ik er ook een beetje bang voor. Het laatste wat ik wil is een teleurstellend of matig WK rijden. Liever niet. Toch nog maar even staan dan en de pijn verbijten.

Wanneer weet je of je er klaar voor bent? Sinds ik zeker ben van deelname leef ik toe naar de 27e september. Met nog meer zorg voor mijn voeding, rust en training probeer ik de absolute vorm te bereiken. Ik heb de afgelopen weken uren door de heuvels in de Duitse Eifel gefietst, afgezien in het wiel van Harrie’s brommer, op de club tegen de mannen geraced en vandaag nog eens de Posbank platgereden. Ik ben moe maar tevreden. Alle trainingen die ik wilde doen heb ik gedaan. Mijn wattagemeter geeft goede waardes aan. Ik heb lange nachten gemaakt. Kortom, de voorbereiding kon niet beter. Maar is dit een garantie voor een goede prestatie?

Een topprestatie leveren is geen wiskunde. Dat maakt het er niet gemakkelijker op. Ik heb mooie overwinningen geboekt na een heel beroerde voorbereiding. Maar ik ben ook wel eens keihard door het ijs gezakt toen ik dacht er helemaal klaar voor te zijn. Een goede voorbereiding is dus geen garantie op een goede prestatie. Maar het geeft wel vertrouwen dat de factoren waar ik zelf invloed op heb in orde zijn. Verder ben je overgeleverd aan de ‘vorm van de dag’ (wat dat ook mag betekenen), wedstrijdverloop en hoop je op een beetje geluk.

Was het maar zo eenvoudig als Kevin mij vorige week vertelde voor hij naar Antwerpen vertrok voor de ‘Special Olympics’. In Utrecht, waar ik hem en de andere verstandelijk gehandicapte atleten uitzwaaide, drukte hij de aanwezigen op het hart dat hij er helemaal klaar voor was. Hij had namelijk erg goed getraind, zelfs een keer in de regen, en hij had talent. Als ik het zo bekijk, dan ben ik er ook wel klaar voor. En aangezien Kevin goud gewonnen heeft in Antwerpen, moet het mij in Ponferrada ook wel goedkomen. Volgende week weten we meer!

 

Augustus 2014: Verjongingskuur

Wilt u zich in één week tijd tien jaar jonger en tegelijkertijd wijzer dan ooit voelen? Dan kan ik u ‘La Route de France’ met vijf piepjonge meiden aanraden. Werkt heel verfrissend! Normaal gezien maak ik deel uit van Rabobank-Liv, een geweldige ploeg waarmee we wekelijks samen wedstrijden naar onze hand kunnen zetten. Erg gaaf, maar soms betrap ik mijzelf erop dat het winnen van een wedstrijd met de ploeg hetzelfde gevoel geeft als het halen van een halfje wit bij bakker. En dat is niet het gevoel dat ik tien jaar geleden had toen ik mijn eerste rondjes in het vrouwenpeloton reed.

Een zevendaagse etappekoers met de nationale selectie dus. Het begon met een lange autoreis, een zak krentenbollen en vijf uitgelaten meiden. Demi de Jong wordt aan een kruisverhoor van Johan Lammerts onderworpen. Nee, politiek en geschiedenis hebben niet bepaald haar interesse. Van Edith Piaf heeft ze nog nooit gehoord. Ik weet dat ze over tien jaar, en heel wat autoritjes naar Frankrijk en andere Europese bestemmingen, Johan wat meer tegengas zal kunnen geven.

Bij aankomst wordt ontzet gereageerd op ons onderkomen. Tsja, na tien jaar zijn mijn verwachtingen van een Frans ‘hotel’ zo laag dat ik een schoon bed en werkende douchekop al als luxe ervaar. Desalniettemin springen de ‘rookies’ uitgelaten door de gang en kunnen ze niet wachten om van start te gaan. Goedbedoeld advies over het sparen van energie en zoveel mogelijk rust pakken in de wind slaand. Hier kwamen ze al snel op terug. Wat betreft de wedstrijd werden er realistische doelen gesteld: “uitrijden”.

Veel tactische plannen hoefden er dan ook niet gesmeed te worden. Deze wedstrijd was vooral bedoeld om ervaring op te doen. Het is leuk om te zien hoe snel ze dingen oppikken en, ondanks de toenemende vermoeidheid, elke dag verbeteren.

De euforie van het meespringen met een ontsnapping of het halen van bidons tot het leermoment van een slecht gekozen plasstop tijdens de wedstrijd. Af en toe voelde ik me een soort ‘moeder gans’ met mijn goedbedoelde adviezen en ik zal niet ontkennen dat ik op sommige vlakken een enorme generatiekloof voelde. Echt oud voelde ik me toen een verzamelaar mij een foto liet signeren van tien jaar geleden, hilariteit ten top!

Ik ben stiekem een beetje jaloers op die jonge, frisse wielrensters. Het herinnerde me aan mijn eerste jaren in het peloton, toen alles nog één groot avontuur was. Tegelijkertijd ondervond ik ook hoe tof het is om je kennis en ervaring over te brengen op jonge talenten. Bij deze neem ik me voor weer eens wat vaker met de blik van een eerstejaars naar mijn leven te kijken. En dat is niet het enige dat ik geleerd heb van deze meiden. Ook weet ik nu precies welke muziek ik (niet) mis als ik geen top-40 luister. In welke steden je het leukste kan winkelen. Heeft Ashlynn van Baarle me laten zien hoe je met behulp van vriendelijk bedoelde tikjes gemakkelijk naar voren rijdt in het peloton. En is mijn ‘selfie-techniek’ bijgespijkerd. Wat ze van mij geleerd hebben? In elk geval dat je altijd moet zorgen dat je goed op de foto staat, om te voorkomen dat je tien jaar later weer met je ongewassen hoofd en ongekamde haar geconfronteerd wordt. En hoe je met behulp van een fles goeie ketchup een week lang taaie kip met doorgekookte pasta door je strot krijgt…

 

Juli 2014: Allerliefste…

… Lars Boom. Ik begin deze brief aan jou wat klef misschien. Normaal gezien is dat niet mijn stijl, maar ik volg deze keer mijn hart. Het zit namelijk zo:

Ongeveer een jaar geleden gebruikte ik deze ruimte om de manager van jullie ploeg, Richard Plugge, wat tips te geven hoe hij geld kon besparen op jullie ploeg, dit in het kader van zijn zoektocht naar een nieuwe sponsor. Eén van mijn tips was om jullie salarissen wat naar beneden bij te stellen. Eventueel zou jij, Lars, dan een bijbaantje moeten nemen, maar dat leek mij nog niet zo slecht voor je persoonlijke ontwikkeling. Deze vriendelijk bedoelde adviezen werden echter niet zo enthousiast ontvangen in het, toen nog, Blanco-kamp. Jij persoonlijk was zelfs behoorlijk op je pik getrapt. Je suggereerde zelfs dat mijn scherpe stukje voortkwam uit jaloezie!

Hoewel ik het mooi vond dat mijn column zo’n reactie uitlokte (dat is immers het doel van een column) vond ik het ook wel een beetje vervelend. Onze band gaat immers ver terug, tot het WK Junioren in 2003, en die had ik nu duidelijk beschadigd. Een paar weken later zei je het me dan wel een beetje vergeven te hebben, maar toch… Nu heb ik echter de ideale kans om weer helemaal op goede voet met je te komen! Je hebt namelijk met je benen gesproken en laten zien dat je helemaal niet zo’n ‘gepamperde’ wielrenner bent als je soms lijkt. In de meest helse etappe van de afgelopen Tour de France wist je op heroïsche wijze naar de winst te rijden over de kasseien van Noord-Frankrijk. Niks geen glamourboy. Grote auto’s en nog grotere horloges waren even ver weg. Gewoon een jongen op een fiets die op brutale wijze door de regen en de bagger stampt en iedereen achter zich laat. Over de finish sloot jij je dochtertje in de armen. Heerlijk.

Vervolgens doe je nog iets geweldigs. Je neemt afscheid van je brave ploegje en kiest voor het Kazachstaanse avontuur! Ik kan me namelijk niet voorstellen dat jij voor het geld bij die olieboeren gaat rijden. Daar in Kazachstan houden ze tenslotte helemaal niet van uiterlijk vertoon… toch? Al zal een bijbaantje nu niet meer nodig zijn.

Dus allerliefste Lars, ik hoop dat ik het met deze lovende column weer helemaal goed gemaakt heb en kijk er naar uit je volgend jaar in een Lada te zien rondrijden en in Vlaanderen en Roubaix op diezelfde brutale-jongens-manier naar de winst te zien stomen!

En tot slot moet ik je bekennen; ja, ik ben jaloers. Maar niet op jou. Wel op je vrouw. Ik bedoel maar, welke vrouw krijgt het voor elkaar om twee prachtige dochters te baren en binnen no-time er nog strakker bij te lopen dan ik ooit gedaan heb. Ik krijg al striae bij de gedachte aan een zwangerschap!

 

Juni 2014: Tanden erin!

Momenteel vindt er een voetbaltoernooi plaats in Brazilië dat mij persoonlijk niet echt interesseert. Maar goed, aangezien ik één van de weinigen in Nederland ben zal ik het moeten accepteren dat elke scheet die in Brazilië gelaten wordt opeens groot nieuws is. Nu bleek afgelopen week dat er tussen al die kleinzerige voetballers zich een iets pittiger type bevindt. Eentje die graag ergens zijn tanden inzet. Luis Suárez. En dat was schijnbaar niet de eerste keer.

Ik ben deze week met mijn eigen toernooi bezig. Vandaag het NK tijdrijden, zaterdag het NK weg. Kleinzerige types kom je hier niet tegen. Dat zult u met mij eens zijn. Maar er zit er één tussen die wel heel extreem is. Ook een bijtertje. Onze Luis Suárez eigenlijk, maar dan op een positieve manier.

Die Suárez, a.k.a. Annemiek van Vleuten, is zojuist Nederlands Kampioene tijdrijden geworden. Voor velen was het een verrassing dat zij de huidige Wereldkampioene Ellen van Dijk wist te verslaan (ook bepaald geen zacht ei trouwens). Voor mijzelf en de mensen om haar heen was de verrassing minder groot. Als er iemand is die ergens haar tanden in weet te zetten om nooit meer los te laten, dan is het Annemiek wel. In haar geval zal er niet een lichte afdruk van een paar tanden te zien zijn, er zou een volledige schouderpartij opgevreten zijn. Visualiseert u zich dit liever niet, het is een akelig beeld. Net zo akelig als het beeld dat ik ken van Annemiek, die ik de afgelopen jaren door haar blessure heel veel pijn heb zien lijden op de fiets. Die zichzelf constant tot het uiterste bleef pushen. Die tot tranen toe haar trainingsblokken af bleef werken, en de volgende dag opnieuw, en de dag daarna weer. Die ik heb gevraagd die fiets gewoon in de schuur te gooien en te gaan genieten van andere dingen in het leven. Omdat ik het hartverscheurend vond om te zien dat haar hoofd dingen wilde die haar lichaam niet kon. Maar ze deed het niet. En vanavond heb ik gezien waarom. Annemiek had haar tanden in het rood-wit-blauw gezet. En wie weet in wat nog meer… En door al die beelden die ik heb van Annemiek, die maar door bleef gaan waar een ieder ander allang de handdoek in de ring had gegooid, is deze titel er één met een bijzonder verhaal. Dat is wat topsport zo mooi maakt.

Annemiek van Vleuten, die krijg je niet naar de kleuten!
(Dit laatste is een citaat uit een (overigens zeer slecht) Sinterklaasgedicht van Johan Lammerts, trainingskamp Zuid-Afrika december 2009, maar achteraf gezien wel een zeer pakkende samenvatting van de persoon Annemiek van Vleuten)

 

Mei 2014: Het geheim van de Britten

Links en rechts van me staan rijen met mensen. Ze juichen, klappen en moedigen me aan. Mijn benen zijn al compleet verzuurd maar de weg loopt genadeloos verder omhoog. Nog honderd meter tot de top, dan nog maar vier kilometer naar de finish. Het vele publiek geeft me nieuwe energie en tovert een grote grijns op mijn gezicht. Ik rijd alleen naar de finish. Hier wordt het geluid oorverdovend. Er staan duizenden mensen langs de weg, vier rijen dik! Dit heb ik nog nooit meegemaakt. Met kippenvel over mijn hele lijf geniet ik van het moment. Ik neem de tijd om naar links en rechts te zwaaien. Het voelt alsof ik het wereldkampioenschap aan het winnen ben. Terwijl het peloton toch al enkele minuten voor mij om de etappeoverwinning heeft gesprint…

De eerste Friends Life Women’s Tour of Britain was een groot succes. Niet zozeer voor ons als ploeg, hoewel het best lekker ging met drie etappes en de eindoverwinning. Ik bedoel vooral voor het vrouwenwielrennen. In de camper na de wedstrijd keken mijn ploeggenotes en ik elkaar elke dag verbaasd aan. Wat doen al die mensen hier? En vooral, waarom is deze wedstrijd zo gaaf? Volgens mij is dit het geheim van de Britten:

De organisatie. Deze is dezelfde als die van de Tour of Britain voor mannen, een professionele en ervaren organisatie. Toch werd er nooit over onze mannelijke collega’s gesproken. Dit was onze wedstrijd, met haar eigen ‘sterren’. Er was een goede combinatie van teams uitgenodigd. De internationale topteams, aangevuld met een aantal Engelse teams. Het deelnemersveld was niet bijzonder groot maar wel van een hoog en gelijkwaardig niveau. Start- en finishplaatsen werden betrokken bij de organisatie en er werden evenementen omheen gecreëerd voor de inwoners.

Het gebruik van (sociale) media. Nog voor de eerste editie van de Women’s Tour verreden was, wist iedereen al dat het een geweldige wedstrijd ging worden. Via verschillende media werd er een ‘buzz’ gecreëerd. Iedereen schreef, sprak of twitterde erover. Niet alleen wilde het publiek ons daarom komen zien, rensters voelden ook aan dat een overwinning in deze wedstrijd meteen een ‘grote’ zou zijn.

En als laatste, de Britten zelf! Een heel ander type dan de Engelsman die je op je all-inclusive vakantie in Turkije tegenkomt. Deze Britten zijn sportliefhebbers die niet geplaagd worden door een honderd jaar oude fietscultuur. Voor hen maakt het niet uit of ze Mark Cavendish of Lizzie Armitstead komen aanmoedigen. Ze zijn gek van Marianne Vos, maar weten ook wie Sharon Laws, Anouska Koster of Iris Slappendel is. Namen die u misschien niets zeggen maar hen schijnbaar wel. Ze komen langs voor een foto en een praatje, om te vertellen dat ze ons tof vinden. Dat ze respect voor ons hebben en voor wat we doen. Daarnaast laten ze zich niet afschrikken door een beetje regen. En ze hebben duidelijk sympathie voor de ‘underdog’. Wat het leed van lossen verzacht en mij dan weer die grote grijns geeft…

April 2014: Als Robert een meisje was geweest…

Dan zat ik nu niet met een brok in de keel en bloedend hart naar het sportjournaal te kijken.

Dan hoefde ik niet mijn allerslechtste grappen uit de kast te trekken om zijn gespannen blik voor een moment te laten verdwijnen voor de start van een wedstrijd. Dan hoefde onze verzorger hem na een teleurstellend verlopen wedstrijd niet van de pers af te schermen om hem snel in de bus te verstoppen. Dan liet ik hem even lekker een potje janken onder de douche en leende ik hem als troost mijn favoriete shampoo. Dan hoefde zijn vriendje even later niet te bellen om te zeggen dat het “maar een wedstrijd is.” Want dan was het ook “maar” een wedstrijd.

Als Robert een meisje was geweest, dan was zijn leven op sommige vlakken ingewikkelder geweest en op andere een stuk eenvoudiger. Hij zou ondanks dat hij te boek stond als een van Nederlands grootste talenten financieel de eindjes aan elkaar moeten knopen. Hij zou geen carrière met een gezin kunnen combineren. Hij zou geen twee huizen hoeven onderhouden en hij zou een heel aantal andere privileges gemist hebben (behalve als hij fotomodel was geworden, wat heel goed mogelijk zou zijn met zulke lange benen). Daarentegen zou hij niet al in december met de pers over zijn doelen van het volgende jaar of de Tour de France moeten praten. Hij zou niet jarenlang onder het juk van de ‘toekomstige Nederlandse Tour de France winnaar’ gebukt hoeven gaan, want die Tour is er simpelweg niet. Hij zou niet naar Canada of China hoeven ‘vluchten’ om onbevangen de stenen uit de straat te rijden. Hij zou dat gewoon in Apeldoorn, Roeselare of zelfs op de Muur van Huy kunnen doen zonder dat de landelijke pers daar ook maar meer dan twee regels aan zou wijden. Hij zou niet veranderd zijn van een onbevangen, vrolijke, Achterhoeker in een gespannen, onzekere, control freak. Robert zou als meisje elke dag met plezier op de fiets zijn gestapt, omdat hij dat nou eenmaal het allerliefste doet. Niet om aan de torenhoge verwachtingen van anderen te voldoen.

Als Robert een meisje was geweest had hij (toen we nog jong waren hè!) nooit zo gezellig met mij gedanst of mijn hart soms sneller hebben doen kloppen. Maar dan hoefde ik het nu niet zo met hem te doen te hebben. Soms is het beter om op de fiets een meisje in plaats van een jongen te zijn…

Robert, loat je de pis niet lauw maken!

 

Maart 2014: Masochisme op de fiets

Wielrennen is één van de zwaarste sporten die er zijn. Elke prof neemt zijn baan serieus. Zit tientallen uren per week op de fiets, in weer en wind. Verzorgt zichzelf goed. Kortom, het regime van trainen, eten, slapen, u heeft er vast wel eens van gehoord.

Maar dan komen we bij de wedstrijd. Laat ik als voorbeeld ‘De Ronde van Drenthe’ nemen. Aangezien die mij nog vers in het geheugen ligt en het vel nog niet terug op mijn billen is. Geen kleine wedstrijd. Voor ons vrouwen zelfs de eerste in het Wereldbeker klassement. Maar dan besluit de organisatie om de prachtig geasfalteerde Drentse wegen links te laten liggen en ons over zandpaden, waar her en der een kei neergegooid is, te sturen. Het gevolg is dat er in één wedstrijd tenminste vijf massasprints zijn (de sprints op het fietspad richting een vuilnisbelt, ook wel VAM-berg genaamd, met een maximaal stijgingspercentage van 23 procent, niet meegerekend) omdat al die vrouwen als eerste deze middeleeuwse karrensporen op willen draaien. Dat is van essentieel belang. Begin je niet bij de eerste tien aan dit stukje Drents erfgoed, dan krijgt dit toch al lastige stuk parcours een extra moeilijkheidsgraad door het ontwijken van rondvliegende bidons en Italiaanse lichtgewichtjes, meestal inclusief fiets. Bij het ontwijken van deze rondvliegende projectielen is de kans vervolgens weer groter dat je in een gat rijdt waar je met fiets en al in kunt verdwijnen of om zelf lek te rijden op zo’n kei. Serieus, de Paddestraat in de Ronde van Vlaanderen is een lachertje in vergelijking met de keienstroken van Wezup of Borger-Odoorn. Kortom, je kunt je nog zo serieus voorbereiden, aangekomen bij de wedstrijd transformeer je tot een circusartiest die er maar op hoopt dat hij deze keer niet van het koord flikkert.

De organisatrice van deze wedstrijd, ook wel bekend als ‘de Koningin van Drenthe’ is zich zeer bewust van het hartverscheurende maar tegelijkertijd ook prachtige spektakel dat zich op de Drentse keien afspeelt en stuurt er daarom bussen vol toeschouwers naartoe. Live-entertainment waar John de Mol nog wat van kan leren. Er wordt gegild, geschreeuwd, gehuild, gezweet en er is bloed te zien. Wat wil je nog meer?

Of je nu over de loterij die een Drentse kasseienstrook heet wordt gestuurd, of in de Tirreno-Adriatico over de krankzinnig steile Muro di Guardigrele, wielrennen staat vaak synoniem voor spektakel. Is dat nodig? Het geeft in elk geval mooie of heroïsche verhalen, en dat hoort dan wel weer helemaal bij de wielersport. En gelukkig won uiteindelijk zowel in Drenthe als in de Tirreno de sterkste.

Ik houd in elk geval wel van de Drentse keien. Als ik groot ben wil ik dan ook graag de nieuwe koningin van Drenthe worden. Om vervolgens 160 meisjes over tenminste 50 kilometer aan kasseien te sturen. Ik stel voor dat de provincie Drenthe per direct stopt met asfalteren en alle wegen in oorspronkelijke staat herstelt!

 

Februari 2014: Homofiele bouwvakker

Het is ondertussen vaste prik, het seizoen wordt geopend met de Ronde van Qatar. Een wedstrijd in een ‘bijzonder’ land. Zowel in positieve als negatieve zin. Begrijp me niet verkeerd, het is een prima georganiseerde wedstrijd en er zijn daarnaast volop positieve argumenten te verzinnen als het gaat over de internationalisering van het (vrouwen)wielrennen. Maar toch, als je de media afgelopen jaar hebt gevolgd, kijk je in zo’n week toch anders naar dit land dan in voorgaande jaren.

Er was de laatste maanden veel ophef over de werkomstandigheden van gastarbeiders in deze oliestaat. Gemiddeld overlijdt er in Qatar één arbeider (veelal Nepalezen) per dag, bij de bouw van stadions voor het WK voetbal in 2022. Ook het intolerante gedrag van Rusland ten opzichte van homo’s is nu door de Olympische Spelen in Sochi een ‘hot item’. Deze verontwaardiging over misstanden in andere landen waar sporters naar toe moeten is niets nieuws natuurlijk. Eerder was die (mensenrechten) discussie er bijvoorbeeld bij de Olympische Spelen in China, het WK voetbal in Zuid-Afrika en ook in Brazilië waar het komende WK voetbal en de Olympische Zomerspelen worden gehouden. Moet je hier als sporter iets mee?

Ten eerste is dat voor iedere sporter persoonlijk. Ik vind het goed dat er aandacht is voor dit soort misstanden. Maar je moet het ook in het kader van het land en de tijd zien. Er worden dan wel hypermoderne wolkenkrabbers in het Midden-Oosten gebouwd, ondertussen heerst er nog een middeleeuwse dictatuur. Arbeidsomstandigheden zijn daar nu hetzelfde als honderd jaar geleden in Nederland. Daarnaast is de verontwaardiging naar mijn mening ook te selectief. In Qatar gaat de aandacht nu uit naar bouwvakkers, maar vrouwen worden in dit land nog steeds gezien als tweederangsburgers en het is verboden om openlijk een andere godsdienst te belijden dan de Islam, om maar eens wat te noemen!

Er wordt naar de sporter gewezen. Moeten zij zich hiermee bemoeien? Een standpunt innemen? Evenementen boycotten? Het is gemakkelijk praten vanaf de zijlijn, wanneer je niet jaren naar een wedstrijd als de Spelen toegewerkt hebt. En ook niet eerlijk wanneer je weet dat Nederlandse bouwbedrijven en adviesbureaus volop van de royaal uitgegeven oliedollars profiteren. Goedkoop Russisch gas wordt toch ook niet geboycot? En kopen we zelf ook geen producten die met behulp van kinderarbeid of moderne slavenhandel in Azië gemaakt zijn? Dus zijn we nu eigenlijk wel zoveel verder en ‘beschaafder’ als Rusland of Qatar? Deze misstanden zijn volgens mij iets wat iedere Nederlander aangaat. Misschien heeft niet iedereen hetzelfde ‘podium’ als een topsporter, toch kun je er wel rekening mee houden in de keuzes die je in het dagelijks leven maakt. Of door middel van de partij waarop je stemt. Zo is het vreemdelingenbeleid van een aantal politieke partijen behoorlijk meedogenloos. Ik denk dat veel asielzoekers die de meest afschuwelijke situaties in hun thuisland zijn ontvlucht zullen denken: was ik maar een homofiele bouwvakker in Rusland of Qatar, dan kon ik tenminste op wat begrip uit Nederland rekenen.

 

November 2013: Waarom?

Het is tien uur ‘s morgens en enkele graden boven nul. Ik sta met 1300 briesende, stomende en stuiterende mannen op het strand van Scheveningen. Het is zaterdag, feitelijk gezien nog ‘off-season’ en ik ben vanmorgen om zes uur opgestaan. Ik wrijf de slapers uit mijn ogen terwijl de jongens om mij heen, gekleed in een snelpak en blote benen, met verwijde pupillen verlangend naar de branding turen. De speaker telt af, ik voel bar ends tegen mijn billen drukken. De spanning om mij heen neemt toe terwijl we de laatste minuut ingaan. En ik denk alleen maar ‘Waarom doe ik dit?!’

Tien kilometer later komen we met zo’n vijftig man aan bij het eerste keerpunt van deze strandrace. Met z’n allen springen we van de fiets en bestormen we het duin. Nog meer fietsonderdelen voel ik tegen mijn lichaam en fiets drukken. Er zijn valpartijen en links en rechts wordt gescholden terwijl we elkaar klemlopen in een trechter van mul zand. Ik zie een lotgenote naast me zwoegen met de fiets in de hand: Paulina Rooijakkers. We kijken elkaar in de ogen en denken hetzelfde; “Waarom doen we dit?!”

Vervolgens scheuren we met één bar in de banden door de duinen en rennen we weer richting zee als een stel gekken met oranje mutsen op 1 januari. Volle bak wind mee richting Scheveningen, de kilometerteller tikt de vijftig aan. Ik check de situatie; er zijn inclusief mijzelf nog drie vrouwen voorin de wedstrijd over. Ook mijn pupillen verwijdden zich. Ik negeer mijn natte en koude voeten, de bloedsmaak in mijn keel en het melkzuur in mijn benen.

Terug in Scheveningen moeten we opnieuw keren. Het rennen door het zand is dodelijk voor mijn wielerbenen. De ranke strandspecialiste Alieke Hoogenboom lijkt het veel gemakkelijker af te gaan. Ik bijt me vast in haar spoor. Mijn gedachten bevinden zich nu op een tweesprong; “Niet loslaten Iris!” tegen “Laat het toch lekker lopen en fiets op je gemak verder, het is verdorie nog maar november!” Ik kies voor het eerste.

Weer tegen de wind in richting Katwijk vergeet ik dat ik vandaag ook uit had kunnen slapen, een rustige duurtraining had kunnen doen om daarna te gaan winkelen of wat te drinken met vriendinnen in de stad. Ik begin verschillende scenario’s te bedenken hoe mijn twee tegenstandsters kwijt te spelen. Mijn adrenaline wint het van de pijn in mijn benen en longen en de wielrenster in mij komt uit haar winterslaap. Na het laatste keerpunt heb ik alleen nog Alieke bij me. De rollen zijn omgekeerd; zij bijt zich nu vast in mijn wiel. Terug op het strand richting Scheveningen sla ik een gaatje van een meter of tien. Ik denk nog maar één ding; “Vandaag wil ik winnen!” Ik schakel bij en voer de snelheid op. Ik kijk achterom, we rijden beide alleen. Vrouw tegen vrouw. Nog een tandje erbij. Ik zie Alieke als een roze stip steeds kleiner worden. De pier van Scheveningen komt dichterbij. Nog één keer door het mulle zand rennen, naar de finish. Ik kan de ene voet bijna niet meer voor de andere zetten, kramp dreigt mijn kuiten te bereiken. De roze stip begint weer dichterbij te komen. “Nog even doorzetten!” Totaal kapot bereik ik de finish. Maar wel als eerste. Na een paar minuten kan ik weer nadenken en vraag ik me af “Waarom deed ik dit ook alweer?”

Gewoon, omdat je een bosje bloemen en een blikken trofee mee naar huis krijgt. Omdat je altijd nog eens kan uitslapen of winkelen. En omdat het stiekem gewoon heel lekker is…

 

November 2013: Opladen of afbreken?

De winter is voor een wielrenner een precaire periode. Eigenlijk kun je niet eens over de winter spreken. Off-season is een betere benaming voor die paar weken dat je je probeert los te weken van dat ding op twee wielen, dat tien maanden per jaar je leven bepaalt. Wielrenners gaan daar verschillend mee om. Zo zullen sommigen zich op het nachtleven storten, zich tegoed doen aan alles wat in het seizoen ‘verboden’ is of hun uitgeputte lichaam overgeven aan zon, strand en een all inclusive hotel. Anderen zullen proberen hun sociale contacten op te halen, de namen van hun kinderen te herinneren en minstens twee weken aaneengesloten het bed met hun man of vrouw te delen in plaats van met een ploeggenoot. Hoe dan ook is het een belangrijke periode om je weer op te laden voor een nieuw seizoen.

Nu is het bij mij zo dat veel van mijn vrienden schaatsers zijn en dus een omgekeerde jaarcyclus hanteren. Geen probleem voor mij. Ik vertrek gewoon, net als vroeger, met alle schaatsers uit de Krimpenerwaard (ook wel Lekstrekers genoemd) naar het Zuid-Duitse Inzell. Met een strandvakantie maak je mij niet blij, ik heb nog geen tijd gehad om kinderen voort te brengen en de rest van het bovenstaande kan ik hier ook doen. U moet namelijk niet denken dat ik zo’n fanatiekeling ben die in oktober alweer op trainingskamp wil. Hoewel ik in dit schaatsdorp mijn dagen doorbreng op de mountainbike of op de ijsbaan is een ‘Inzell-week’ vele malen zwaarder dan een trainingskamp. Sportieve activiteiten worden namelijk afgewisseld met zeer weinig nachtrust, een zeer onverantwoord dieet, zeer veel uren in de kroeg en heel veel knotsgekke schaatsers. Het meest serieuze van de week zijn potjes dart. Naarmate de week vordert begin ik ondanks de zon steeds bleker te zien, heb ik een zware verkoudheid opgelopen, zit ik vol blauwe plekken, voel me chronisch vermoeid inclusief een zeurende hoofdpijn en voel ik dat mijn spijkerbroek toch nog elke dag strakker gaat zitten. Kortom; ik heb een topvakantie.

Een week als deze doet me ook weer terugverlangen naar de tijd dat ik nog ‘schaatser’ was. Het groepsgevoel, de gezelligheid, de afwisseling in de trainingen; het is iets dat ik met wielrennen nooit zo ervaar. Aan de andere kant snap ik aan het eind van deze week ook beter waarom ik nooit een echt goede schaatser ben geworden. Namelijk om dezelfde redenen: te leuke mensen, te gezellig en te veel af-/verleidingen. Je wordt dan wel doodmoe van dit soort weken, je sportprestaties komt het zeker niet ten goede! Gelukkig heb ik nog een paar dagen om echt uit te rusten voor ik mijn fiets weer uit de schuur haal…

 

Oktober 2013: Ode aan Ellen

Ik weet nog precies hoe ik je zeven jaar geleden achter het behang wilde plakken toen je in onze Tsjechische hotelkamer een festijn van vruchtenhagel aangericht had. Nu zit ik met tranen in mijn ogen naar je gouden WK-tijdrit te kijken. Geen idee waarom ik zo emotioneel ben en vooral zo trots. Verrast ben ik zeker niet. Deze column had ik ook een dag voor de tijdrit kunnen schrijven. Of op 1 januari van dit jaar. Ellen, dit is een loflied aan jou!

De jaarwisseling vierde ik met jou en Annemiek van Vleuten op Gran Canaria. En we vierden het goed, alsof we al wisten wat voor mooie dingen er dit jaar in het verschiet lagen. Maar we waren er op trainingskamp en daarom werkten we op nieuwjaarsdag gewoon weer een training van een uur of vier af. Alhoewel die van jou ook wel vijf uur heeft kunnen duren aangezien je de laatste jaren geswitcht bent van de renster die als eerste terug is bij het hotel naar een renster die altijd nog een lusje extra moet rijden (bijna nog irritanter dan die hagelslag van vroeger). Zo ben je ook veranderd van een giechelende tiener die op trainingskamp eerst pakken koek kocht bij de supermarkt om ze vervolgens weer in te leveren bij de bondscoach (en daarna stiekem toch op te gaan eten), naar een zeer professionele en serieuze renster die in de tussenliggende jaren heeft geleerd hoe ze het maximale uit haar sterke lichaam kan halen. Net zoals je in je beginjaren al rode vlekken kreeg bij het zien van een berg en Giro-ritten overleefde met hulp van de motoren, tot een renster die nu ereplaatsen behaald in koersen die serieus bergop gaan. Het zou gemakkelijk zijn om te zeggen dat ik zeven jaar geleden al wist dat jij ooit wereldkampioen zou worden. Dat zou echter een leugen zijn. Natuurlijk had je als junior al de potentie. Niet voor niets wist je in de afgelopen jaren wat prijsjes binnen te slepen. Nederlands, Europees en zelfs al wereldkampioen op de baan en ploegentijdrit. Maar de volledige toewijding waarmee jij je het laatste jaar op die tijdrit hebt gestort is indrukwekkend. Je kon in 2006 niet meteen bij de Elite-vrouwen debuteren met een regenboogtrui, zoals je generatiegenoot Marianne Vos, maar je had de afgelopen jaren nodig om je te ontwikkelen. Daarom is die regenboogtrui die nu om jouw schouders hangt nog mooier. En ik heb een vaag vermoeden dat je dit snelpak met heel veel overtuiging gaat tonen het komende jaar en hopelijk de komende jaren. Want hoewel je standaard overal tien minuten te laat bent, ben je op de tijdritfiets toch altijd strak op tijd!

Waarom heb ik zo’n respect? Jij bent het bewijs dat een ongeorganiseerd warhoofd met een wetenschappelijke, soms zelfs wiskundige precisie, perfect samengaat zodat je je allergrootste doel op een verpulverende manier wist te verwezenlijken. En ik heb het allemaal zien gebeuren, daar mag ik best een paar waterige oogjes van krijgen toch?

 

September 2013 WK Special: Klaar voor de start…

Daar sta je dan in je oranje pakkie, je probeert je zenuwen in toom te houden, de camera’s zijn op je gericht. De Nederlandse ploeg is de beste in de ranking en dus sta je met je zeven ploeggenotes op de eerste rij. Maar hoe goed je benen ook zijn, hoe sterk het collectief ook is en hoe mooi je nagels gelakt; vandaag moet er simpelweg gewonnen worden.

In de weken voor het WK voel je de stress in het peloton toenemen. Niet alleen onder de Nederlanders. Sommige proberen nog een laatste startplek te verdienen, anderen zoeken naar topvorm en een enkeling voelt de druk van de natie steeds zwaarder op de smalle schouders drukken.

Het startschot klinkt. De aanloop van Montecatini Therme naar Florence is gelukkig niet zo lastig. De zenuwen zakken weg, de focus blijft. Een Mexicaanse, Russin of Braziliaanse gaat in de aanval. Geen probleem. In het peloton worden de krachten zoveel mogelijk gespaard. Het parcours boezemt angst in. Bij het inrijden van de stad begint de rollercoaster. De remmen gaan los. De eerste beklimming van de Fiesole wordt er naar elkaar gekeken. Niemand kijkt naar rechts om te genieten van het prachtige uitzicht van deze klim aan de rand van Florence. De klim is vergelijkbaar met de Camerig in Limburg, de afdaling is daarentegen een stuk technischer. De bochten volgen elkaar in hoog tempo op en voor je het weet doemt er een muur voor je op, via Salviati. Je slikt eventjes. Aanzetten, staan, staan, blijven staan! Na 600 meter á 12 procent gemiddeld en 20 procent maximaal, plof je op je zadel. Pfoe! Maar er is helemaal geen tijd om op adem te komen. Het peloton is warmgedraaid. Links, rechts, links, rechts. Nog een hobbeltje en een viaductje die over twee ronden waarschijnlijk ook als een buitencategorie klim aanvoelen. Je scheert langs de finish. Nog vier ronden. Fasten your seatbelts…

Wat is het toch dat iedereen zo graag dat WK wil rijden? Alleen de parcoursverkenning was al genoeg voor een paar slapeloze nachten. Wat betreft de moeilijkheidsgraad is het in mijn beleving veruit het lastigste parcours van de laatste tien jaar. Slechts een handjevol rensters gaat hier om de regenboogtrui strijden. De overige honderd rensters zijn figuranten in een wedstrijd die hopelijk weer een spektakelstuk gaat worden. Marianne Vos zal als topfavoriet niet wakker liggen van dit parcours. Helemaal niet met Anna van der Breggen aan haar zijde, die de laatste weken liet zien dat ze op sommige momenten het niveau van Marianne kan evenaren. Ook Ellen van Dijk en Lucinda Brand schat ik hoog in (helemaal als Ellen enkele dagen daarvoor de titel op de individuele tijdrit heeft veroverd en in de winning mood is. Let op mijn woorden; als zij dat lange sterke lijf op die tijdritfiets vouwt, de pedalen rond gaat malen en door Florence dendert gaan we voor het eerst sinds Van Moorsel weer een wereldkampioene tijdrijden huldigen!). Ik snap heel goed dat iedereen het WK wil rijden. Zwaar of niet. Wat is er nu mooier dan met je landgenoten te strijden voor de titel!

Je rolt over de finish. Je bent leger dan leeg. Je oren suizen, je ogen prikken en je moet naar beneden kijken om te weten of je benen er werkelijk nog aanzitten. Je zoekt een oranje shirt. Je zoekt naar de bevestiging. Is het gelukt… of niet?

Op 28 september zullen we het weten.

 

Augustus 2013: Vergeving

Sorry. Het spijt me. Sommige mensen excuseren zich gemakkelijker dan anderen. Opgroeiend met twee oudere broers ging het er bij ons thuis soms wat ruw aan toe. Met heel wat verwondingen en vermiste tanden tot gevolg. “Sorry” hoefde ik niet te verwachten als ik weer eens een peddel (per ongeluk) tegen mijn kop kreeg, of mijn vriendje het uitmaakte nadat ze hem in de sloot hadden geslingerd (niet per ongeluk). Hooguit een “oeps!” Daarentegen had ik eens een Engelse ploeggenote die zo vaak “I’m sorry” op een dag riep dat het woord sorry helemaal zijn waarde verloor. Ik snapte ook wel dat ze niet expres nipt de Giro verloor.

Spijt betuigen is tegenwoordig een ‘hot item’. Tom Veelers vond Cavendisch’ duwtje in de afgelopen Tour niet bepaald “oeps” en kon pas weer verder met zijn leven na ‘persoonlijke excuses’ van de Brit. De ASO was er dan wel weer als de kippen bij om Johnny Hoogerland excuses te maken nadat een spandoek hem ten val bracht in de eerste Touretappe. Zelfs als je even ondeugend bent en een rondemiss in haar billen knijpt (die er eerlijk gezegd toch gewoon om vragen?) moet je door het stof der spijtbetuigingen. Maar als je eens echt diep door het stof wilt gaan, dan moet je een dopingbiecht doen! Nee, met een eenvoudig “sorry” kom je er dan niet meer vanaf. Je moet in geuren en kleuren je verhaal uit de doeken doen, open brieven schrijven, je ontslag aanvaarden en bovenal honderden fans teleurstellen. Of je vorige maand of vijftien jaar geleden EPO hebt gebruikt; je prestaties schijnen in een klap niets meer waard te zijn.

De afgelopen maanden zijn er weer heel wat oude en nieuwe positieve gevallen naar boven gekomen. Bij sommige sta je wat langer stil dan bij andere. Zoals afgelopen week, toen ik las dat Jeroen Blijlevens na vijftien jaar alsnog positief bevonden is. Jeroen was vorig jaar mijn ploegleider en aangezien ik veel goede herinneringen aan onze samenwerking heb, gun ik hem dit persoonlijk drama absoluut niet. De discussies over verjaring, ‘iedereen deed het toen’ of het feit dat hij gelogen heeft tegenover de commissie Sorgdrager daargelaten, is er een ding wat mij ook hierbij weer opviel; Waarom is het in deze maatschappij zo moeilijk om je fouten toe te geven? De brief van Jeroen geeft eigenlijk het antwoord, net als de reacties van andere ‘dopingzondaars’ zoals Michael Boogerd; Er is niets pijnlijker dan van je voetstuk te vallen. Topsporters leven bij de gratie van roem. Geef je een fout toe, dan ben je de erkenning en misschien zelfs wel je identiteit kwijt. Ze zijn afhankelijk van het kleine wereldje dat hun sport is, zelfs nog na hun actieve sportcarrière. Naar mijn mening onterecht, iedereen is meer dan alleen een sporter. Zeker voor de mensen die dicht bij je staan.

Voor mij is het natuurlijk makkelijk praten. Als je niet op een voetstuk staat kun je er ook niet afvallen. En als je niemand op een voetstuk plaatst hoef je ook niet teleurgesteld te zijn. Maar bovenal ben ik blij dat ik ook in een heel vergevingsgezind gezin ben opgegroeid. Ondanks mijn broers (of misschien wel dankzij) ben ik goed terecht gekomen. Ja, ik maak regelmatig fouten en als ik het in de gaten heb, dan zeg ik “sorry” in de hoop dat mijn fout me vergeven wordt en we weer verder kunnen. Dat wens ik Jeroen ook toe; een ‘Happy Life’, met of zonder wielrennen.

 

Juli 2013: La Tour

Frans was inderdaad het eerste vak dat ik heb laten vallen op de middelbare school, maar niet de reden van bovenstaande taalfout. Want volgens mij, en met mij heel veel anderen, kan de Tour best weer vrouwelijk worden!

Emma Pooley, voormalig wereldkampioen tijdrijden en een renster die zich al jaren sterk maakt voor het vrouwenwielrennen is samen met Marianne Vos, Kathryn Bertine en Chrissie Wellington tijdens de Tour de France een petitie gestart om de ASO ervan te overtuigen voor vrouwen dezelfde etappekoers te organiseren. Het moet een blauwdruk van de mannenwedstrijd worden; voor de mannen uit starten, dezelfde finishplaatsen en ook een duur van drie weken. Aangezien ik net een beetje hersteld bent van acht dagen Giro Rosa moet ik er nog even niet aan denken; drie weken achter elkaar koersen! Maar dat betekent niet dat we dat niet zouden kunnen, een kwestie van instelling!

De petitie was binnen 24 uur al 6000 keer ondertekend dus er bestaat zeker een breed draagvlak voor het idee. Mijn fantasie slaat in elk geval bij het idee al helemaal op hol. Wie kent de beelden van Longo en van Moorsel in sur place op de Alpe d’Huez niet? Met het niveau in het huidige peloton zal onze Tour nog tien keer zo spannend worden! Geen persoonlijke duels tussen twee vedettes, maar heel veel sportieve strijd tussen rensters van over de hele wereld. Ik zie het al voor me; het begint allemaal met een gele trui voor Ellen van Dijk na het winnen van de proloog. Daarna volgen duels tussen Mara Abbot, Evelyn Stevens en Emma Pooley op de Mont Ventoux, die vervolgens weer minuten aan hun broek krijgen wanneer de Nederlandse ploegen alles op de kant gooien in de waaieretappes. Marianne Vos die als een kannibaal talloze ritzeges en de groene trui meepakt. Ikzelf kijk vooral uit naar bocht 7 op de Alpe d’Huez waar ik talloze duwtjes in de rug krijg van de Nederlandse supporters terwijl Anna van der Breggen, tien bochten verder al, bezig is een Nederlandse overwinning op deze historische berg te verzekeren. Als kers op de taart zal Kirsten Wild Georgia Bronzini verslaan op de Champs-Élysées! Maar wie het geel zal dragen in Parijs? Dat zal ik aan uw fantasie overlaten…

Natuurlijk zal het vrouwenwielrennen niet opeens gelijkwaardig worden aan het mannenwielrennen wanneer ‘La Tour’ er komt, zoals dat bij tennis, atletiek of schaatsen wel al het geval is, maar het kan wel een enorme zet in de goede richting geven. (Hoewel dat er natuurlijk niet toe hoeft te leiden dat wij ook ‘verwende’ sporters worden die een kritische column nodig hebben om te gaan presteren. Goed bezig Belkin-mannen, ik houd weer van jullie!) Nu hopen dat het niet bij mijn fantasie hoeft te blijven, dan beloof ik u; Als wij volgend jaar van start gaan in de Tour kunt u spektakel verwachten!

 

Juni 2013: Ik ben een vliegtuig!

Ik moet mij verontschuldigen. Marianne Vos heeft de laatste Giro Rosa namelijk niet gewonnen. Dat vinden veel mensen waarschijnlijk opmerkelijker nieuws dan wanneer ze wel gewonnen had. Natuurlijk kan ik zeggen dat Marianne ook maar een mens is en dit jaar misschien niet de beste ter wereld is wanneer het wat langer bergop gaat, maar dat is niet helemaal de reden van de verloren Giro. De reden is de vreselijk onprofessionele instelling bij de RaboLiv/Giant ploeg en mijzelf voorop.

In mijn vorige column heb ik mijn mannelijke collega’s van Blanco (nu Belkin) nogal te kakken gezet met mijn ‘besparingstips’ en dat vonden ze niet leuk. Maar ondertussen heb ik ze wel op scherp gezet en rijden de ‘verwende ventjes’ nu de sterren van de hemel in de Tour (waarschijnlijk deel ik mijzelf nu iets teveel eer toe, maar ik vind het wel een prettige gedachte). Als ik dit schrijf is de 13e etappe zojuist gefinisht en ze zijn zelfs ten aanval getrokken! Wat er ook nog gebeurt deze Tour; Bauke, Laurens en zelfs Lars: ik vind jullie weer helemaal top!

Dit brengt mij weer terug naar mijn eigen ploeg. Van het begin af aan zijn we een behoorlijk succesvol team, ondanks een bescheiden budget. Na afloop van de Giro moet ik echter concluderen dat al dat succes ons teveel is geworden en zijn gaan denken het wel zonder enige expertise van buitenaf te kunnen; dit is de reden van dit Italiaanse debacle.

Ik zal een paar voorbeelden geven van de afgelopen Giro Rosa: Ten eerste werden de tactische besprekingen volledig overstemd door DJ Roxane, aangevuld met vocals (lees geschreeuw) van ondergetekende en bijpassende danspassen (lees ongecontroleerde stuiptrekkingen) van Annemiek en Sabrina. Vervolgens werden de stuurpennen volgeplakt met oppeppende teksten in de trant van ‘Ik voel me Kei-goed’ en ‘I am Dirty Bitch’ in plaats van de kilometers van de sleutelmomenten in de koers. Tijdens de koers was onze Nederlands kampioen Lucinda vooral bezig met het spotten van fonteinen en riviertjes waar ze na afloop van de koers in zou kunnen afkoelen. Onze koolhydraat-tekorten werden aangevuld door werkelijk tientallen zakken spekjes. Marianne bracht meer uren voor een fotocamera door met half mannelijk Italië dan op haar zadel. De rol van onze ploegleider was dus beperkt tot het motiveren van zijn rensters voor de koers. De laatste vier dagen probeerde hij dat bij mij op de volgende manier: “Slappie; je moet gewoon de hele wedstrijd denken ‘Ik ben een vliegtuig!” Het ging zelfs zover dat ik deze tekst in de laatste etappe op mijn tijdritfiets geplakt kreeg. Ik heb maar niet geïnformeerd naar wat hij Marianne meegegeven heeft… Hoe Marianne toch nog drie etappes en de puntentrui heeft kunnen winnen? Geen idee!

Kortom, het wordt tijd dat de rensters van RaboLiv/Giant weer op scherp gezet worden. DJ Roxane gaat weer serieus fietsen in plaats van haar ploeggenoten vermoeien met DJ Paul Elstak, Captain Jack of Nick en Simon. Spekjes worden weer ingewisseld voor energierepen. Lucinda blijft gewoon op haar fiets zitten in plaats van in fonteinen te springen en Marianne gaat weer gewoon op de koers letten in plaats van op Italiaanse playboys. Koos Moerenhout komt weer met realistische tactieken. Ikzelf ben geen vliegtuig meer en zal mijn verantwoordelijkheid nemen om er weer gewoon een ploeg saaie trutjes van te maken!

 

Mei 2013: Wie heeft een gat in de hand?

Het schijnt dat er een vooroordeel bestaat over vrouwen en geld, iets met een gat in hun hand geloof ik. Maar als ik de berichten in de media de afgelopen weken lees, dan heb ik het idee dat ik (vrouw) u, meneer Plugge, nog wel wat kan leren wat betreft omgaan met geld. Serieus. Een sponsor moet 15 tot 22 miljoen euro schuiven om 29 verwende ventjes in het peloton te houden?! Let op, met deze besparingstips doet u het voor de helft:

Tip 1: Trek één veelwinnaar aan in plaats van zes dikbetaalde net-niet-winnaars.

Tip 2: Schrap in de salarissen. Voer de Balkenende-norm in. Profwielrenner zijn is een voorrecht. Daar hoef je geen tonnen mee te verdienen. Dan moet Lars Boom misschien maar een bijbaantje nemen, is het zwarte gat na je carrière ook wat minder groot. Ook in het bedrijfsleven en bij bijvoorbeeld woningcorporaties blijken topsalarissen niet tot betere prestaties te leiden.

Tip 3: Hoe minder je te besteden hebt, des te innovatiever en creatiever oplossingen worden. Neem bijvoorbeeld de watervernevelaar voor de warming-up in de Tour de France. Haal je handen uit je zakken, pak een plantenspuit en je hebt een low-budget-equivalent.

Tip 4: Business-class vliegen? Met economy ben je net zo snel in Australië.

Tip 5: Bespaar op het wagenpark. Eén touringbus lijkt me genoeg. Elke verzorger zijn eigen auto is ook wat overdreven. Carpoolen is gezellig én veel beter voor het milieu.

Tip 6: Gezien de tijd die ploegleiders over hebben om te twitteren tijdens de wedstrijden zie ik hier ook wel wat ruimte om een of twee banen te schrappen.

Tip 7: Nog iets waar er te veel van rondlopen; artsen. In het nieuwe wielrennen kunnen renners zelf hun multivitamines uit een potje halen. Eén arts om je op te lappen na een valpartij lijkt me genoeg. Of nog beter: Maak met het hele peloton gebruik van de één of twee al aanwezige rondeartsen.

Tip 8: Schrap ook die twee man personeel met hun vrachtwagentje matrassen, zeulend van hotel naar hotel in de Tour. Als je hard genoeg fietst, en dus moe wordt, slaap je zelfs op een uitgewoond matrasje met een halve lattenbodem in een Formule 1 hotel.

Tip 9: Stuur de rennersvrouwen in een camper vooruit in de grote rondes. Kunnen ze koken, wassen en ondertussen geen geld uitgeven (dit eventueel in combinatie met besparing op de matrassen én wordt er niemand in de verleiding gebracht eventueel vreemd te gaan).

Tip 10: Wat betreft Pampers, huismerk is ook oké. Af en toe schrale billetjes krijg je niks van.

De 1 miljoen tip: Bied een Spanjaard die al in verschillende dopingzaken genoemd wordt geen driejarig contract aan!

Zo, en het beste is nog dat u dit advies helemaal gratis krijgt! Van het soort dat bekend staat om het gat in de hand. Succes, meneer Plugge, met uw nieuwe huishoudboekje.

 

April 2013: Hoe krijg je vrouwen op één lijn

Je bent brugwachter in Winschoten. Een behoorlijk relaxed baantje. Een beetje ouwehoeren, pijp roken en af en toe je ophaalbrugje omhoog draaien. De bevolkingsdichtheid is niet bepaald hoog te noemen in dit Groningse gehucht. Er gebeurt weinig en een burn-out is hier zeldzamer dan een koe met een vijfling.

U had het gezicht van de brugwachter moeten zien toen er op drie april een pelotonnetje met licht geïrriteerde, zwetende wielrensters vol adrenaline, met piepende remmen tot stilstand kwam voor zijn zojuist omhooggedraaide bruggetje. Ik dacht dat de man in zijn broek zou plassen van paniek!

Ja, het was een bijzondere dag, die eerste etappe van de Energiewachttour. Volle bak koers vanuit vertrek. De thermometer tikte hoogstens vier graden aan en de vlaggen stonden strak. Die dag had ik er nog plezier in, om voor de volle honderd kilometer wedstrijd, slechts de uiterste tien centimeter van het asfalt te gebruiken (na vijf dagen op tien centimeter asfalt was de lol er wel een beetje af). Na elkaar 80 kilometer op de pijnbank gelegd te hebben waren we in de finale nog met 22 rensters over toen de jury ons maande te stoppen. Een achtervolgende groep was schijnbaar fout gereden. Hun probleem, zou je zeggen, maar goed, gehoorzaam als we zijn hebben we gewacht op de verdwaalde rensters. Vanaf het moment dat de koers een minuut of tien later weer vrijgegeven werd ontaarde het echter in één grote chaos. Miscommunicatie tussen wedstrijdleiding en politie zorgde ervoor dat we midden in het verkeer terecht kwamen waardoor geloste groepen zo weer konden aansluiten. Postbodes, invalidenwagentjes, huisvrouwen op boodschappenfietsen doken op in ons peloton en als extra dimensie moesten we regelmatig een vrachtwagen ontwijken. En toen was daar die ophaalbrug!

Die arme brugwachter kon er natuurlijk niets aan doen. Hij had vast al een half uur op ons staan wachten voor hij besloot Hylke en Sytze in hun sloepje door te laten. De woede van de rensters richtte zich dan ook niet op de brugwachter, maar op de wedstrijdleider. Een bijzonder moment; we waren het met elkaar eens! “Dit kan zo niet langer, wij stoppen!” Terwijl de brugwachter in no-time zijn brugje omlaag draaide reden wij eensgezind naar de streep (we reden drie finale rondes) en stopten daar. Jury in paniek. Speaker Jannes stond voor het eerst in zijn carrière met een mond vol tanden. Enkele rensters namen het voortouw en uiteindelijk werd de wedstrijdsituatie in de originele staat hersteld. Hoe gaaf was het ook dat de wedstrijdspirit er niet minder om werd. Net als voor het ‘vredesverdrag’ legden we elkaar meteen weer op de pijnbank, wat resulteerde in een supersnelle en mooie finale. En gelukkig stond de brug niet omhoog in de laatste kilometers!

Deze dag zal de geschiedenisboeken ingaan als ‘Het verzet van Winschoten’. Een historische dag in de geschiedenis van het vrouwenwielrennen. Jammer voor de organisatie natuurlijk, die zich wel verontschuldigde en zich de dagen daarna geweldig herpakten. Ik moet zeggen, de Energiewachttour is een verrijking van onze kalender. Ik was na vijf dagen net zo uitgeput als na tien dagen Giro Donne. Kortom: er gaat niets boven Groningen, helemaal niet met windkracht 7!

 

Maart 2013: De Apotheek

Ik ben de discussie over doping ondertussen zo kotsbeu dat ik er eigenlijk geen letter meer aan wil verspillen. Deze week komt het echter zo dichtbij dat ik er niet omheen kan. Zoals elk voorjaar bereid ik me op de april-klassiekers voor in Toscane. In het legendarische familiehotelletje Zi Martino. Een grote schare profploegen gingen ons de afgelopen 30 jaar voor. Ik dacht dat dit kwam door de uitstekende ‘doppio’s’ (dubbele espresso’s), de overheerlijke pasta’s en de prachtige trainingsroutes maar sinds het Rabo-dopingdossier weet ik de ware reden. De Apotheek van Castagneto Carducci.

Dankzij het nodige spit- en graafwerk van de fanatieke wielerjournaille is dit de grap van de week hier. Naast de borsten van Liz Hatch (mannen, Google gerust) ook al zo’n discussie waar ik eigenlijk geen letter aan wil verspillen maar me toch dood aan erger. Het feit dat een wielrenster die in neutralisatie al gelost wordt maar daarbij wel haar dubbel-D-cup uit haar koersshirt laat slingeren en daardoor meer publiciteit krijgt dan de winnares. Mijn feministische inborst kan zich daar zo over opwinden dat mijn ploegleider me nu ‘liefkozend’ Liz Slappie noemt. U zult wel denken dat ik gewoon jaloers ben, maar ik heb als renster toch echt honderd keer liever dat mijn kuiten uit mijn broek knappen dan mijn borsten uit mijn shirt. Tot zover deze discussie. Ook de grote hoeveelheden kaneel die wij verwerken zijn goed voor veel lol (kaneel werkt namelijk ontsmettend, verwarmend, krampwerend en heeft een gunstig effect op de bloedsuikerspiegel. Het belangrijkste effect volgens een van mijn ploeggenoten is echter dat je er bloedgeil van wordt (ze is afgestudeerd Universiteit van Wageningen en dus neem ik aan dat dit in menig studentenhuis proefondervindelijk is vastgesteld, wat bij studenten natuurlijk nog steeds niets zegt! Ik kan na drie maanden van intensief gebruik dit feit naar het land der fabelen verwijzen aangezien het aandeel vrijgezellen, inclusief mijzelf, in onze ploeg niet is afgenomen. Maar dit terzijde). U merkt; het niveau is niet altijd even hoog op dit trainingskamp.

Terug naar De Apotheek. De apotheek waar volgens een ex-Rabobankrenner epo werd gekocht en vervolgens naar Nederland vervoerd. Langs die apotheek fietsen wij dus elke dag. Naast alle bordjessprints is dit ondertussen de meest prestigieuze sprint van de training; dubbele punten! Tot zo ver bleven alle grappen dus nog onschuldig. Tot Roxane Knetemann een knieblessure opliep. Dan merk je toch opeens dat er in Italië óf een taalbarrière óf een iets anders medisch systeem werkzaam is. Er wordt een manueel therapeut gebeld maar er verschijnt een huisarts. Die wordt ook niet ‘zomaar’ gebeld. Nee, pas gebeld wanneer onze gastvrouw het licht van zijn huis op de heuvel ziet branden (het was al bijna bedtijd) waarop ze waarschijnlijk iets van witte rook vanuit het hotel liet opgaan. Vervolgens verschijnt er een grijs mannetje met een enorme cortisonespuit in zijn tas. Terwijl wij ondertussen allemaal met buikpijn van het lachen onder tafel liggen verwijst Roxane de man met haar Noord-Hollandse tact resoluut weer terug naar zijn huis op de heuvel. Dan maar een zere knie. Nee, trainingskampen in Castagnetten Carducci zullen dankzij De Apotheek en het dopingdossier nooit meer hetzelfde zijn.

 

Februari 2013: Koude start

Stelt u zich eens voor; het is 23 februari 2013. De aftrap van het klassieke seizoen staat voor de deur: Omloop het Nieuwsblad. En de thermometer geeft exact nul graden aan.

Om het plaatje volledig te maken moet u zich de touringbus van de Rabo Liv/Giant dames inbeelden. Zeven dames drukken hun neus tegen de ruit op weg naar de start in Gent. Alsof ze denken te kunnen ruiken hoe koud het is buiten. Ze zijn er klaar voor. Een winter vol voorbereiding, trainingskampen op de meest zonnige bestemmingen en een wedstrijd in Qatar hebben ze in de benen. Er is echter een ding waar ze niet op voorbereid zijn…

Nul graden is nogal koud!!! Helemaal met een noordoostenwind en een gevoelstemperatuur van min tien! Gelukkig hebben we allemaal een koffer vol koerskleding in alle soorten en maten, dik en dun, neopreen en windstoppend, over de oren en in de schoenen bij ons en niet te vergeten een reeks crèmes van ‘medium warm balm’ tot ‘super hot legs on fire balm’. Kort samengevat: Vanaf vrijdagmiddag 16:00 uur tot zaterdagochtend 11.15 uur was de vraag “Wat trek jij aan?”.

Ik kreeg het idee dat het geen zak uitmaakt of je slechts één of al tien jaar op de fiets zit. Met dit soort omstandigheden heeft niemand vaak te maken gehad en dat maakt de besluiteloosheid bij zowel de jonkies als de ouwe rotten in de ploeg enorm! Had een videocamera in de bus gehangen, het had ongetwijfeld hilarische beelden opgeleverd. Alle voor- en nadelen per kledingstuk en de combinatie van kledingstukken werden uitgebreid doorgesproken. Er werd zelfs nagedacht over de ‘uittrekbaarheid’ van kleding in de koers, mocht je het toch nog warm krijgen. De invloed van de windrichting en dus de temperatuur op verschillende plekken op het parcours werd erbij betrokken en op het laatste moment werden er nog kledingstukken verknipt om met de meest uitgebalanceerde combinatie aan de start te kunnen verschijnen.

Helaas ben ik nu een typisch vooroordeel over vrouwen aan het bevestigen en dat doet pijn. Vrouwen gaan nu eenmaal niet over één nacht ijs. Maar misschien hebben Tom Boonen en Sylvain Chavanel op zaterdagochtend ook wel drie keer van overschoenen gewisseld, twee keer van brillenglazen en een extra laag vaseline op hun neus en ballen gesmeerd?!

Uiteindelijk rolden er om 11.15 uur zeven dampende Rabo-rensters uit de bus (die gelukkig nog tien minuten de tijd hadden gemaakt om de wedstrijdtactiek door te spreken) om vijf minuten later met 170 collega’s van start te gaan voor een prachtige wedstrijd. Want een ding is zeker; des te extremer de weersomstandigheden, des te heroïscher de overwinning. Helaas werden we tweede…

 

Januari 2013: Wielrensters en walrussen

Het is 1 januari en de tegenstelling had niet groter kunnen zijn. Geen oliebol is erin gegaan op oudejaarsavond en al helemaal geen liters champagne. Annemiek, Ellen en ik zijn aan het ontbijten alsof de wereld misschien toch nog op 1 januari 2013 zal vergaan. We hebben duidelijk meer eetlust dan de overige hotelgasten die waarschijnlijk hun kater nog aan het verwerken zijn.

Natuurlijk vergaat de wereld niet, op Gran Canaria kan je hoogstens verwachten dat er toch nog een vulkaan tot uitbarsting zal komen. Wel moet er een duurtraining afgewerkt worden en daar heb je ook een goede bodem voor nodig. Dus pakken we de fiets en gaan we een paar uur lang tegen die vulkaan opfietsen. Kun je het jaar beter beginnen?

Een paar uur laten rollen we hongerig en dorstig het hotel weer binnen. Een groep glimmende, bruinverbrande Italianen met minuscule zwembroekjes en cocktails in de hand staren ons met open mond aan. Alleen al het idee dat je op dit eiland op een andere manier calorieën kan verbranden dan door heen en weer te lopen tussen strandbed en bar slaat hen met verbazing. Na een douche, powernap en internet-update bestormen we met opnieuw zeer gezonde eetlust het buffet. Ook hier zijn we een opvallende verschijning. Niet alleen door onze leeftijd (iets lager dan gemiddeld) ons figuur (iets slanker dan gemiddeld) maar ook door onze keuze bij het buffet (iets gezonder dan gemiddeld).

U zult het al begrepen hebben, mijn trainingsmaatjes en ik brachten de jaarwisseling door in een all-inclusive hotel waar de gemiddelde hotelgast met het figuur van een walrus en eenzelfde bewegingspatroon zich dan weer op de rug en dan weer op de buik rolde aan de rand van het zwembad. Waar wij als een van de weinige onze proteïne-inname haalden uit yoghurt in plaats van pina coladas, onze bierpullen voltappen met bruiswater in plaats van (het hiervoor bedoelde) bier en om half 11 ‘s avonds kwaad de receptie bellen of de muziek bij de bingo iets zachter kan omdat hier ook mensen willen slapen!

Het gekke is dat wij in ons wielerleven zoveel tijd doorbrengen op zonnige vakantiebestemmingen dat we hier niets bijzonders meer aan vinden. Terwijl het eigenlijk juist andersom is. Hoe gek moeten drie wielrenstertjes, die elke dag in hun trainingsbroekjes door het hotel sloffen, wel niet lijken voor de gemiddelde vakantieganger? Gelukkig hadden we deze week drie ‘normale’ vrienden mee die voor hun ‘plezier’ met ons gingen fietsen. Dit was niet alleen goed voor onze moraal (niets leuker als een paar hijgende jongemannen uit je wiel rijden) maar ook om je weer eens te realiseren hoe een bizar, leuk en bevoorrecht leven wij hebben. Daar kunnen al die walrussen in ons hotel best jaloers op zijn!

 

December 2012 Oudejaarsspecial: Toekomst met grenzen

“Een topatleet rent een fractie harder door het gebruik van steroïden? De wereld staat op z’n kop! Werknemers krijgen bionische implantaten opgedrongen om langer te kunnen werken? Saai. Wordt nooit een trending topic”.

Het zijn de woorden van filosoof en schrijver Maxim Februari die ik onlangs las in het NRC en mij aan het denken zette. Hij vraagt zich af waarom wij ons zo druk maken over doping maar niet over verregaande pogingen om de mens te verbeteren in het dagelijks leven.

Als topsporter streef je er constant naar jezelf te verbeteren. Nietzsche noemde dit ‘Übermensch’, Plato noemde het ‘Thymos’ en ik noem het prettig gestoord. Maar hebben we dat niet allemaal een beetje? Wilt u niet het lekkerste kunnen koken van uw kookclub, alle potjes Risk winnen of betere resultaten op uw werk halen dan uw collega’s? Uiteindelijk meten we ons allemaal aan elkaar. Daar is niets verkeerd aan, het maakt ons beter. De vraag is alleen, hoe ver wil je gaan om het beter te doen dan een ander?

Niemand zegt de intelligentie van zijn kind te willen verhogen door zijn hersenen in een elektrodenbadje te dompelen. Maar als de rest van zijn klas dit wel doet, dan kan het met je eigen kind opeens ook wel. Uit recent onderzoek, waarin de mening van mensen gevraagd wordt naar verbetertechnologieën als emphatieverhogers, embryoselectie of elektroden in ons brein, blijkt dat veel Nederlanders dit eigenlijk best een goed idee vinden. Slechts weinigen hadden principiële bezwaren tegen het ingrijpen in het menselijk lichaam.

Volgens mij moeten we dit niet willen. Want ook al zijn er misschien weinigen met principiële bezwaren, er zijn bijvoorbeeld wel sociaal economische bezwaren. Want je zult net als in het wielrennen situaties kunnen krijgen dat de vedetten / de rijksten onder begeleiding van de beste artsen het meest kunnen verbeteren. Zij zullen het sterkste, gezondste en slimste worden. Om maar niet te denken hoe het met de minder bedeelden afloopt die zelf gaan aanrommelen. Ook ethisch gezien moeten we dit onaanvaardbaar vinden.

En dat brengt me weer bij het begin van deze column. En ik stel u de vraag die ik mijzelf de laatste maand ook met enige regelmaat gesteld heb: Wat zou u doen als u renner X was geweest, prof in de jaren 90? Zou het niet net zo zijn als in het dagelijks leven, en hebben we er als het erop aankomt weinig principiële bezwaren tegen om in te grijpen in het menselijk lichaam? Zouden wij wel nee kunnen zeggen als je carrière op het spel staat, er vanuit je team, ploegleider of arts druk op je uitgeoefend wordt en je geen maatschappelijk vangnet hebt?

Het gebruik van doping wil ik absoluut niet goed praten. Wel verbaasde ik me de afgelopen tijd over hoe gemakkelijk mensen een oordeel over een ander vellen. Ik geloof dat wielrennen een toekomst heeft. Die begint op 1 januari 2013. Een jaar waarin wielrenners het allemaal beter willen doen dan een ander. Maar dan binnen de toegestane (en vastgestelde) grenzen. Net als u en ik dat zouden moeten in het dagelijks leven. Verbeter de wereld en begin bij jezelf. Gelukkig 2013!

 

Oktober 2012: De vrouwen komen eraan!

Nooit ben ik zo blij geweest een vrouw te zijn. Op dit moment zou ik namelijk niet graag in de schoenen van mijn mannelijke collega’s staan.

Na twee weken, heerlijk geïsoleerd van elk nieuws, internet, Twitter en telefoontjes van mijn ploeg, in de woestijn van Jordanië te hebben doorgebracht, bleek dat ik het meest schokkende wielernieuws in jaren compleet had gemist. De wielerwereld staat op z’n kop. Rabobank trekt de stekker eruit. In eerste instantie wilde ik bij aankomst op Schiphol het eerste vliegtuig terug naar mijn zojuist gemaakte bedoeïenenvrienden nemen.

Maar waarom zou ik? Als mijn vrouwelijke collega’s en ik ons enige kritiek moeten aantrekken, dan toch beslist niet over doping. Een typisch gevalletje ‘ver van ons bed’. Ook al verbaasde het nieuws me niet helemaal, als liefhebber laat het je niet koud. Het is schokkend om te lezen hoe Lance A. en zijn aanhang op zo’n schaal de boel bedonderden. Alleen al als ik bedenk dat hij met de kosten voor een paar zakken vers bloed gemakkelijk mijn jaarsalaris had kunnen betalen! Tsjonge Lance, had je nu echt liever elke maand een afspraak met dokter Ferrari dan het opzetten van een US-Postal vrouwenploeg?

Vrouwenwielrennen is een ondergeschoven kindje. Zo kostte het jaren om Rabobank te overtuigen dat er een dameswielerploeg moet komen. We werden niet echt serieus genomen en media aandacht kreeg je alleen als je al je kleren uittrok. Ondertussen hebben ze bij de bank ingezien dat het opzetten van de damesploeg een geweldige beslissing is geweest. Sorry voor deze zelfverheerlijking, maar er is enkel positief nieuws te melden geweest uit de ploeg. We begonnen en eindigde het jaar als nummer een op de UCI ranking en leverden een Nederlands-, Olympisch- en Wereldkampioen af. Hoewel Nederland slechts twee wedstrijden heeft kunnen zien op tv, de Olympische Spelen en het WK in Valkenburg, was dit voor de echte sportliefhebber smullen.

Een van de redenen waarom naar mijn mening het vrouwenwielrennen slecht van de grond kwam had te maken met de beperkte media aandacht. Types als meneer Mart S. vonden het vrouwenwielrennen onvoldoende niveau hebben. Terwijl ze tegelijkertijd donders goed wisten dat het mannenwielrennen een kunstmatig hoog niveau had. Misschien moeten deze ‘types’ eens in de spiegel kijken nadat ze jarenlang zulk immoreel gedrag mede in stand hielden.

Dus hoe triest het wielrennen er op dit moment ook voor lijkt te staan, mijn feministische wielerhart tikt harder dan ooit. Van mij mogen ze die beerput nu helemaal opentrekken. De onderste bloedzak moet bovenkomen. En ik voorspel; als het profpeloton over een paar jaar helemaal schoon is en het salaris van alle ‘Ferraris’ in het professionaliseren van het vrouwenwielrennen is gestoken, dan zullen de profs waarschijnlijk niet veel harder meer rijden dan hun vrouwelijke collega’s!

 

September 2012: #Limburg2012 #zwaarklote

Daar zat ik dan. Een zwart-wit gestreepte tuinstoel onder mijn kont. Een zak bevroren diepvrieserwten op mijn schouder. Een ooit zo aerodynamisch tijdritpakje aan flarden om mijn geschaafde lijf en dikke tranen in mijn ogen. Ik had me iets anders voorgesteld van dit WK…

Terwijl de EHBO’er de hondenpoep van zijn schoen schrapt en ondertussen een pijnstiller in mijn arm spuit komt de klap pas echt aan. Mijn WK is over. Vallen doet pijn maar is niets vergeleken bij dit gevoel. Hoewel de valpartij zich in een split-second voltrekt, speelt hij zich als een slow motion af in mijn hoofd. Ik zie hoe ik het achterwiel van Annemiek schamp, de controle verlies, door de lucht vlieg en tegen het asfalt smak. Ik hoor het gekletter van de fietsen en onmiddellijk het geschreeuw van Pauline. Op dat moment ben ik opvallend rustig. Ik strompel naar de kant, pak mijn reservefiets aan en stap weer op. Wielerinstinct. Verder, verder, verder moet je. Niet dat ik de illusie had mijn vier ploeggenotes nog bij te halen. Gewoon, om de finish te willen passeren daar boven op de Cauberg. Gewoon, omdat je nu eenmaal altijd weer opstapt.

Pas een kilometer of vijf verderop vraag ik me af waar ik mee bezig ben. De adrenaline zakt en ik besef dat er iets mis is met mijn lijf. De tweede ploegleider komt naast me rijden en ik deel hem rustig mee dat ik denk dat mijn sleutelbeen is gebroken. Ik stap af en de pijn neemt toe. Ik val neer op de stoel van een willekeurige toeschouwer en dan komt het besef. De slow motion komt tot een eind en de achtbaan van emoties begint. Een jaar lang leef je naar deze wedstrijd toe en na zes kilometer is het over! Hoe moeten mijn ploeggenotes het nu doen zonder mij? En het WK-weg komende zaterdag? Eindelijk mocht ik na zes jaar mijn land weer vertegenwoordigen en dan gebeurt dit! Ik, die nooit overdreven risico’s neem, bijna nooit val, ik breek zes dagen voor de belangrijkste wedstrijd van het jaar mijn sleutelbeen!

De afgelopen twee dagen heb ik de slow motion nog wel 100 keer afgespeeld in mijn hoofd. Mijn conclusie: Domme pech. Het heeft niet zo mogen zijn; Geen Rabo op het podium van de ploegentijdrit, geen WK in eigen land voor mij. Om het in twittertermen uit te drukken #Limburg2012 #zwaarklote. Het zal wel ergens goed voor zijn. Ik ben nu in elk geval een echte wielrenner. Ik hoef niet meer acht keer de Cauberg over geschreeuwd te worden door een zee hartverwarmende Oranjefans. Ik zal over de finish Marianne niet in mijn armen kunnen sluiten als ze zes jaar na Salzburg weer de regenboog pakt. Ik zal niet kunnen bewijzen dat ik die andere vijf jaar dat ontbrekende stukje in de selectie was. Maar ach, er zijn ergere dingen. Ik kan ze alleen nu even niet verzinnen.

 

Augustus 2012: Vos vs Rutte

Ik zweef. Niet van geluk, goede benen of een mooie overwinning (alhoewel de winst in de wereldbeker dit weekend me behoorlijk euforisch heeft gemaakt, maar daar gaat het nu even niet over). Nee, ik zweef omdat ik niet weet wat ik moet kiezen op 12 september. Teleurgesteld in mijn vaste keus weet ik voor het eerst sinds jaren niet op wie ik mijn stem ga uitbrengen tijdens de Tweede Kamer verkiezingen. Dus zit ik hier in Zweden tussen de wereldbekerwedstrijden door de stemwijzer in te vullen!

Was politiek maar zo simpel als wielrennen. Vrouwenwielrennen wel te verstaan. Waarom is er geen lijsttrekker als Marianne Vos? Iemand waarvan je weet dat hij of zij haar hersens gebruikt en zo niet ook op instinct de juiste keuzes maakt. Waar je op kunt vertrouwen en die beloften waar maakt. Dat je weet dat de Kamer vol hardwerkende mensen zit die hun passie achterna gaan en niet hun zakken willen vullen. Die als een man voor het algemeen belang gaan.

Natuurlijk, bij politiek komt meer kijken dan als eerste bij de streep zijn. Er moet bezuinigd worden, concessies worden gedaan en knopen doorgehakt. Maar uiteindelijk moet er resultaat worden behaald. Op dit moment doet de politiek mij meer denken aan het Nederlandse mannenwielrennen. De media maken het groter dan het is. Hoge verwachtingen, grote woorden maar tot resultaat wil het niet echt komen. Politici zijn meesters in het schetsen van hoe de toekomst van Nederland vormgegeven moet worden en blijven er tegelijkertijd heel vaag over. Net als bij de heren wielrenners gaan ze bij het eerste obstakel keihard op hun bek om vervolgens achter de feiten aan te rijden/lopen. En om er nog een paar overeenkomstige clichés in te gooien; Achterkamertjespolitiek zorgt er voor dat je je af en toe de vraag stelt of je wel naar de echte winnaar zit te kijken. Want dat is waarschijnlijk degene met de meeste vriendjes in het peloton/kamer. Zakken worden sowieso gevuld. Omdat ik mijn mannelijke collega’s niet helemaal tegen me in het harnas wil jagen kan ik wel zeggen dat ze leuker zijn om naar te kijken dan van Haersma Buma, Roemer & co. Omdat wielrennen uiteindelijk maar een spelletje is en de gevolgen voor de toekomst niet bepaald groot zijn kan ik ook wel van bovenstaande ‘strijd’ genieten.

Al deze metaforen helpen mij nu in elk geval niet verder. De stemwijzer laat het allemaal wel erg simpel lijken. Een beetje naar het idee van de Britse renners op de Olympische spelen. Maar zowel wielrennen als politiek is geen wiskunde, dat kan Cavendish nu ook beamen. Misschien moet ik toch maar vertrouwen op mijn eigen (wieler)instinct en de debatten gaan volgen. Daar zal de komende weken waarschijnlijk nog wel een stevige strijd geleverd worden. Ben benieuwd wie mij in de politieke debatten kan overtuigen en wie hard tegen het asfalt slaan…

 

Juli 2012: HABs

Tien jaar geleden noemden we het nog ‘dranghekdellen’. Ondertussen zijn deze hunkerende meisjes op jacht naar een succesvolle profrenner geëvolueerd tot ‘WAGs’ (Wives and Girlfriends). Een eervolle titel waar de dames, die je in grote getale kunt bewonderen in Girona, Monaco of Lanaken, zich niet voor schamen. Ik kan me weinig voorstellen bij een leven dat bestaat uit sloven voor ‘n vent die weinig anders doet dan op bed liggen of op de fiets zitten en er ondertussen uitziet alsof er juist heel slecht voor’m gezorgd wordt…

In het vrouwenwielrennen zijn er ook van dat soort types; voor het gemak noem ik ze ‘HABs’ (Husbands and Boyfriends). Deze mannen zijn niet uit op roem, geld of een villa in Monaco. Van het maandsalaris van een wielrenster kunnen ze net een dag hun auto parkeren in de PC Hooftstraat. Maar terwijl WAGs hun invloed enkel kunnen tonen tijdens een bitchfight op twitter (vriendin Froome vs vriendin Wiggins tijdens de Tour), hebben de HABs juist veel invloed. Ik werd me hiervan weer eens bewust tijdens de laatste Giro Donne, in gesprek met de vriend van een van mijn ploeggenotes. Een leuke gozer en vooral heel verliefd. Dat bleek wel uit het feit dat hij voor een weekendje naar Rome reed om haar aan te moedigen. Maar ook uit het feit dat hij regelmatig de nacht op zolder door moet brengen omdat zijn vriendin wilde uitslapen of in een hoogtetent verbleef (om volgens hen Titanic-scenario’s – hoog condensatiegehalte in slecht geventileerde ruimte – te voorkomen). Vakantie blijkt in hun geval synoniem te zijn voor een hoogtestage of het rijden van een Alpentour. Hij is niet de enige, in het vrouwenpeloton stikt het van de HABs. Mannen die heel Europa doorkruisen achter hun vriendin of vrouw aan. Die overal bij betrokken zijn en niet alleen als geliefde maar vaak ook als coach, ploegleider, manager, masseur of mechanieker. Misschien begon het allemaal bij Michael Zijlaard, een oer-HAB. Maar je had ook de duo’s Knol-Kruis, Melchers-van Poppel, Longo-Ciprelli, Ljungskog-Johansson, Kupfernagel-Kluge, (Emma) Johansson-Vestby en zo kan ik nog wel even doorgaan. Sommige van deze relaties zijn meteen voor eeuwig en hopelijk worden de rollen na haar carrière omgedraaid of in ieder geval een beetje rechtgetrokken. Sommige HABs treffen het slechter en worden aan het eind van haar sportieve carrière met fiets en al bij het grof vuil gezet.

Het leven van een topsporter draait om de sporter. Toch kan ik nog niet helemaal mijn vinger leggen op het fenomeen HABs. Wat bezielt deze mannen om hun leven in het teken te stellen van vrouw in een marginale sport? Is het om mee te pronken bij je vrienden? Een sportief lichaam? De macht om iemand te maken tot een sportief succes? Of uiteindelijk de afhankelijkheid van elkaar? Ik zal het maar houden op ware liefde. Iets waar ik dus nog niets van snap…

 

Juli 2012: Reisadvies Londen: blijf maar thuis

Tour de Feminin en Limousin. Frankrijk. Dat is waar ik me op dit moment bevind. De laatste voorbereiding op de Olympische Spelen. Hier worden de spreekwoordelijke puntjes op de i gezet. Hier moet het laatste beetje zelfvertrouwen getankt worden om straks de te kloppen vrouwen in Londen te zijn.

De oplettende lezer weet natuurlijk dat ik niet naar Londen ga komende week. Net zomin als mijn kamergenootje Lucinda Brand. Dat klopt, toch zijn wij hier niet slechts als ‘opvulling’. Ook al draait het allemaal om Loes, Ellen en Marianne. En niet te vergeten om Annemiek, al zet die thuis de puntjes op de i.

Terwijl het grootste deel van de concurrentie zich warm rijdt voor Londen in de Thuringen Rundfahrt, zijn de Oranje dames juist naar een wat kleinere Franse etappekoers afgereisd. Een geheime voorbereiding? Of gewoon wat meer ontspannen en daarbij nog wat meer verwarring zaaiend bij de toch al wat gestreste concurrentie in Oost-Duitsland? Terwijl Marianne lekker trainde en ondertussen het eindklassement met ruim een kwartier voorsprong won, Loes een derde plek in het eindklassement meepakte, Ellen als tijdritspecialiste de klimmen opvloog alsof ze op de A4 aan het trainen was en Lucinda als niet-olympiër en passant ook nog even een etappe meepakt draag ik mijn steentje bij aan Olympisch succes in het peloton. Ik ben blij dat ik dat op mijn eigen, tactische wijze kan doen. Het zelfvertrouwen van de Noren, Belgen, Russen en Italianen is naar alle waarschijnlijkheid tot het nulpunt gedaald na een paar motiverende opmerkingen van mijn kant. “Rijd jij anders ook eens mee op kop, denk dat je nog wel wat training kunt gebruiken voor Londen.” “Als je hier nog niet omhoog komt kun je net zo goed niet naar Box Hill gaan.” “Ben je blij dat je met mij in de groep zit? En ik ben nog niet eens goed genoeg om naar de Spelen te gaan!” “Goh, kon je Marianne’s wiel niet houden? En jij hebt gisteren toch lekker in het peloton gezeten.” Voor de start kwamen meiden met knikkende knieën informeren of we weer van plan waren om vanuit het vertrek te gaan aanvallen…

Als u deze column onder ogen krijgt hebben de vrouwen de Olympische wegwedstrijd al achter de rug en zal duidelijk zijn of ze het, ondanks dat ze er helemaal klaar voor zijn, tot een goed einde hebben gebracht. Ik kan straks weinig meer doen dan duimen voor de tv. Maar ik denk dat mijn duimen zelfs niet nodig zijn. Ik heb namelijk het idee dat Loes, Ellen, Annemiek en Marianne hier in Frankrijk, maar eigenlijk de laatste weken overal al, geen vertrouwen aan het tanken zijn maar eerder de concurrentie aan een enorm minderwaardigheidscomplex aan het helpen zijn. Alle sporters die in Londen aan de start staan zijn fysiek in orde. Of ze mentaal in orde zijn is wat anders. Als Zweedse, Amerikaanse, Duitse of Italiaanse zou ik met samengeknepen billetjes richting Box Hill gaan! Of gewoon thuisblijven…

Tot slot wil ik nog een ding zeggen; Marianne, luister naar niemand behalve je eigen instinct. Veeg met de term ‘defensief’ je billen af en spoel het tactisch document door de wc. Volg je hart, dan is het goud voor jullie!

 

Juni 2012: Slap-pen-del

Het is 1:15 uur in de nacht. Ik zou graag willen slapen maar mijn benen doen te veel pijn en mijn hart is nog totaal op hol. Het probeert uit alle macht nog zo’n partij bloed door mijn lichaam te pompen zodat ik zelfs de aderen op mijn kuiten zie kloppen. De oorzaak is het NK Tijdrijden dat ik een paar uur geleden heb gereden.

Tijdrijden is een van mijn favoriete disciplines en ik kijk dan ook altijd uit naar het NK. Op de wedstrijddag zelf vraag ik me echter altijd af waarom ik me in vredesnaam voor deze wedstrijd ingeschreven heb?! Mijn darmen schieten bij het vooruitzicht in een kramp en ook de rest van mijn lichaam ziet de bui al hangen… Tijdens de tijdrit wil ik meestal het liefst mijn fiets aan de kant gooien en me in het eerste het beste bosje verstoppen omdat het zó verschrikkelijk slecht voelt. Gelukkig rijdt er meestal een fanatiekeling/ploegleider achter je aan die in je oor blijft tetteren dat het er zo geweldig sterk uitziet en dat 60 omwentelingen per minuut ook een prima ritme is. Dus fiets je door.

Een proloog is nog wel te doen. Gemiddeld zo’n vijf tot tien minuten rammen en je bent er. Prima! Maar een tijdrit van ruim 20 kilometer is andere koek. Je hebt dan namelijk heel veel tijd om pijn te lijden. En om na te denken. Uit ervaring kan ik u vertellen dat die gedachten meestal niet zo positief zijn. Maar nu wist ik voor de verandering iets negatiefs om te zetten in iets positiefs. Ik zal u mijn geheim verklappen;

De dag voor het NK zat ik in de trein richting Emmen. Bij de controle trof ik het; meneer de conducteur stapte zelf ook regelmatig op de racefiets. Vol bewondering werd mijn tijdritmachine dus bekeken. Tot hij mijn naam las die triomfantelijk op het frame staat. “Slap-pen-del” klonk het toen meewarig “Nou, je hebt het niet getroffen met zo’n achternaam”. En bedankt!

Ik word regelmatig geconfronteerd met mensen die mijn achternaam bijzonder vinden of die hem verkeerd uitspreken. Geen punt, in Ouderkerk aan den IJssel en omstreken is hij algemeen geaccepteerd. Buiten de Krimpenerwaard mag u de wenkbrauwen fronsen of hem verkeerd uitspreken. Maar deze keer stak het me een beetje. Dus vertelde ik de conducteur dat hij hem dan maar goed moest onthouden, zo’n bijzondere naam.

Toen ik woensdagmiddag mijn kookpunt bereikte op de wegen rond Emmen dacht ik terug aan de lompe conducteur. Heet je Van Dijk, Blaak, Wild of Vos dan kan er weinig verwarring over je naam ontstaan. Ze klinken als een klok. Maar tijdens een tijdrit heb je er niets aan. Slappendel is namelijk veel ‘ritmischer’ merkte ik. Slap-pen-del, Slap-pen-del, Slap-pen-del. Een beetje zoals 1-2-3, 1-2-3, 1-2-3, maar dan leuker. Slap-pen-del heeft mij dus door de marteling van het NK Tijdrijden gebracht. Het ritme lag misschien niet hoog maar de trappen waren raak; een bronzen medaille was het resultaat. Bij deze een lange neus naar mijnheer de conducteur. Ik ben een Slappendel en ik ben er trots op. Onthoud die naam nu maar en neem er een voorbeeld aan. Want ook bij vallende blaadjes of een sneeuwbui blijft een Slappendel rijden!

Nu zou het alleen fijn zijn als ik de slaap zou kunnen vatten, zaterdag is er namelijk weer een NK…

 

April 2012: Lang leve de koningin!

Terwijl de ene koningin de afgelopen weken aan het ziekbed van haar ongelukkige zoon doorbracht, bereidde de andere zich voor op haar jaarlijkse sportieve hoogtepunt. Femmy van Issum, ook wel liefkozend de Koningin van Drenthe genoemd, deed dit alweer voor het vijftigste jaar op rij. Reden genoeg om deze column aan haar te wijden. Want in het hart van de vrouwelijke rensters heeft Femmy een speciale plek. Op dit moment is de Ronde van Drenthe net achter de rug en moet ik vooral aan Femmy denken wanneer ik de trap opstrompel. Met drie keer 140 kilometer koers in vier dagen is ze namelijk niet erg mild voor ons geweest!

Niet alleen in Nederland is Femmy een fenomeen, ook in het internationale vrouwenwielrennen is ze een begrip. ‘The Queen’ is eigenlijk een soort pleegmoeder van het vrouwenpeloton. Je komt haar overal tegen; etappekoersen, wereldbekerwedstrijden, Nederlandse klassiekers. Kom je hard ten val dan komt ze je in het ziekenhuis opzoeken. Varese of Hoogeveen, Femmy staat aan je bed. Komt halverwege een Franse etappekoers de doorgekookte pasta en kip je neus uit, dan komt Femmy met een pak verse stroopwafels of een taartje aan. Meestal met Huub, haar prins Claus, in haar kielzog. Want al is Femmy het gezicht van Drenthe, Huub is een stille maar zeer belangrijke kracht op de achtergrond.

Maar waarom kent iedereen haar als de Koningin? Sinds mijn eerste Ronde van Drenthe, acht jaar geleden, hoorde ik mijn ploeggenotes praten over ‘de Koningin van Drenthe’. Toen ik haar zag wist ik meteen waarom. Haar statige voorkomen en kapsel laten inderdaad een overeenkomst zien met onze Majesteit. Maar er is meer… Femmy doet namelijk iets onmogelijks. In vier dagen organiseert ze drie internationale vrouwenkoersen, waaronder een prachtige wereldbeker die wij als rensters beschouwen als onze Parijs-Roubaix. Daarnaast twee internationale profkoersen voor de mannen. Bovendien een toertocht, een ontelbaar aantal VIP-bussen (waarvan ze de inhoud allemaal persoonlijk gaat bellen en uitnodigen), een enthousiast vrijwilligerskorps die ze allemaal verwent en een live-wedstrijdverslag op TV Drenthe. Het meest bijzondere is misschien wel dat in een tijd waarin steeds meer organisaties hun hoofd amper boven water kunnen houden of zelfs wedstrijden moeten annuleren, het wielerfestijn in Drenthe alleen maar grootser lijkt te worden. Ben je dan een autoriteit of niet?

Reden te meer dus waarom Femmy alle recht heeft om vier dagen lang, en misschien wel het hele jaar, de titel van Koningin van Drenthe te mogen dragen. Rest nog de vraag wie straks haar troon gaat opvolgen. Al zijn we eigenlijk allemaal nog te verknocht aan Femmy om de Drentse Willem Alex een plekje te gunnen…

 

April 2012: Longo

In Frankrijk houden ze van sporters. Het zijn hun nationale helden. Wielrenners in het bijzonder. Maar er steekt er een al jaren met kop en schouders bovenuit, zij staat niet op een voetstuk, zij zweeft rond het puntje van de Eiffeltoren: Jeannie Longo.

Daarnaast kijken ze in Frankrijk niet op een scheve schaats meer of minder. Virenque leek na zijn schorsing alleen maar populairder te worden bij de Franse wielerfans en als directeur van het IMF mag je volgens de Fransozen best wel eens buiten de spreekwoordelijke deur eten. En ook de vrouw die al jaren het dameswielerpeloton terroriseert kan weinig fout doen. Is het dan niet met haar eigenzinnige verschijning in snelpak op haar 26 inch wieltjes, dan wel als voer voor cynici. Want wat stelt het dameswielrennen nu voor als iemand van dik 50 jaar oud nog een top 10 notering op het WK kan halen? In Frankrijk wordt haar troon elk jaar weer een aantal centimeters omhoog gekrikt bij het behalen van haar 188e nationale titel.

Toch krijg ik de laatste tijd de indruk dat haar zorgvuldig opgebouwde muur begint af te brokkelen. Als enige wielrenner ter wereld komt ze weg met drie gemiste dopingcontroles (wat gelijk staat aan een positieve plas). En aangezien zelfs mijn oma tegenwoordig kan e-mailen vind ik het ontbreken van telefoon en internet een zeer slecht excuus. Daar komt nu nog eens bij dat haar man wel heel handig blijkt te zijn met internet. Meneer Ciprelli snapt zelfs hoe je kunt shoppen op internet. Wel handig natuurlijk als die pakketjes EPO ook nog worden thuisbezorgd!

Ik ga geen oordeel geven over Jeannie Longo. Ten eerste is zij zelf nog nooit positief bevonden. Ten tweede heb ik bijzonder veel respect voor de ultieme sportvrouw die zij is. Al hoop ik zelf andere hobby’s te hebben als ik 53 ben. Deze vrouw heeft sportgeschiedenis geschreven. Van mij hoeft ze in Valkenburg niet meer haar 14e WK-titel te pakken of in Londen opnieuw een Olympische plak, een eervol afscheid gun ik haar wel. Wie herinnert zich de legendarische beelden niet van Longo en Leontien van Moorsel surplace op L’Alpe d’Huez? Longo mag dan een tikje vreemd zijn, vaak zijn dit de mensen die voor onvergetelijke momenten zorgen.

Wel ben ik benieuwd hoe dit gaat aflopen. Zullen de Fransozen over hun hart strijken? Zal Jeannie juist nu tot een ultieme cultstatus stijgen? Ik hoop in elk geval dat de UCI iets vlotter tot een uitspraak gaat komen dan bij Alberto Contador. Al vermoed ik dat Longo’s carrière best een schorsing van een jaar of twee kan overleven. Ze is immers nog lang geen 80…

 

Februari 2012: Overwinteren

U vraagt zich vast dagelijks af wat nu het geheim is achter het succes van de Nederlandse wielervrouwen? En als u dat niet doet, het antwoord ga ik nu sowieso geven. Ik ben alweer voor de tweede keer deze winter met mijn mede-selectie-genotes neergestreken op een zonnige en ideale trainingslocatie. Naast het snot voor mijn ogen fietsen heb ik weinig anders te doen dan over bovenstaande vraag filosoferen.

Nu zegt u waarschijnlijk meteen “Ja, Iris! Het feit dat jullie de hele winter van deze geweldige faciliteiten gebruik kunnen maken is de sleutel tot jullie succes!” Maar zo simpel is het niet… Want waarom zijn nu juist wij degene die in de selectie (en op dit genadeloze vulkanische eiland midden in de oceaan) zitten? Dat heeft waarschijnlijk te maken met een aantal fysieke en andere op dit moment niet interessante factoren. Waar het echt om gaat is de vraag of we bereid zijn ons leven in het teken van topsport te stellen. Wat betekent dat we het lekker vinden om het vel van onze billen te rijden tegen een wrede oceaanwind en enkel op wegen met een stijgingspercentage dat uit twee getallen bestaat, en dus op andere vlakken concessies te willen doen. Om het voor u kort en duidelijk samen te vatten; onze bondscoach kiest vooral voor vrouwen die ofwel vrijgezel zijn, ofwel geen veeleisende vriend hebben en in elk geval niet in het bezit zijn van een paar klapperende eierstokken.

En in bovenstaande categorie vallen we allemaal. Al geef ik toe dat sommigen wel iets liever hun koffer pakken dan anderen. Zo zijn het altijd dezelfde die hun hand opsteken wanneer de bondscoach vraagt wie volgend jaar wel 3,5 week in Zuid-Afrika wil trainen of wie nog geïnteresseerd is in een extra trainingskamp in mei. Wordt er aan tafel iets te veel gepraat over een potentiële vlam, kinderen, trouwen of bevallingen dan begint diezelfde coach steeds harder zwetend op zijn stoel heen en weer te schuiven. Ik heb het idee dat hij ons het liefste zo lang mogelijk voor zichzelf (en dus de sport) houdt.

Op dit moment genieten wij dus van onze vrije, sportieve en reislustige levens. Terwijl ik de bejaarden, die hier op Gran Canaria overwinteren, langs het buffet zie schuifelen krijg ik alleen wel een vrij afschrikwekkend visioen over onze toekomst. Zal ik over een jaar of 50 nog steeds met Loes, Annemiek en Marianne als een stel oude vrijsters filosoferen over onze ideale levenspartner, die we door al dat gefiets compleet misgelopen zijn? Ik hoop dat coach Lammerts dan in elk geval zijn verantwoordelijkheid neemt en ons weer laat overwinteren in de zon. Misschien dat we dan het toetjesbuffet wel eens kunnen aanvallen en tussendoor alsnog tijd hebben om onze verschrompelde eierstokken te laten klapperen.

 

Januari 2012: Pijn is fijn

Pijn is fijn en bloed is goed. Het levensmotto van mijn broer. Bepaald geen sportman, maar wel een scout in hart en nieren. Op een heel andere manier leeft hij van extremen. Ik moest afgelopen week wel even denken aan mijn broer (tevens loodgieter). Niet omdat ik twee vingers aan elkaar geniet had of mijn gezichtsbeharing had weggeschroeid met een brander. Nee, ik reed het NK achtervolging.

Zo tegen de jaarwisseling ligt het wielerseizoen al zo ver achter je dat je de pijn van het diepgaan niet meer kan herinneren. Die heb je uitgewist, in de zwarte doos gestopt en tijdens een weekje strandvakantie en een paar nachten feesten uit het vliegtuig gegooid. Zonder je te realiseren dat je die doos eind december nog nodig had! De KNWU had namelijk besloten dat het wel leuk is om tijdens de kerstvakantie een NK baan te organiseren. Zo kun je die kilo’s gourmetvlees fijn nog eens herbeleven terwijl je krampachtig probeert niet over je nek te gaan op het hout van het Omnisport.

Na een paar weken op mijn gemak uurtjes te hebben gemaakt in het zachte Hollandse najaar en het zonnige Zuid-Afrika reisde ik dan ook nietsvermoedend af naar Apeldoorn. Natuurlijk wist ik wel dat ik even diep zou moeten gaan en mijn comfortzone in zou moeten ruilen voor die rode, melkzuurscheppende zone. Maar goed, het is maar drie kilometer, dacht uw immer positief ingestelde columniste nog.

Met dat enthousiasme schoot ik dan ook uit de startblokken. Iets te enthousiast achteraf gezien. Een fout die ik kan verklaren door mijn gebrek aan baanervaring, maar waar ik evengoed een aantal ronden later al de rekening voor kreeg. Want hoewel ik de eerste helft van mijn race zelfs nog op een schema onder mijn beoogde eindtijd rondvloog, stond er halfweg al de man met de hamer klaar om mij op mijn laatste zes rondes elke keer met een nog hardere klap naar de finish te begeleiden.

Terwijl het melkzuur uit al mijn poriën spoot en ik het bloed achterin mijn mond proefde herinnerde ik mij die pijn weer. Die zeker fijn is als je wint of op een andere manier je doel hebt gehaald. Maar die niet zo lekker was toen ik mijn eindtijd op de klokken zag…

Gelukkig waren de omstandigheden in het Omnisport er volgens de kenners niet naar om een toptijd te rijden. De luchtdruk was te hoog, de luchtvochtigheid te laag, het hout te stroef en de koffie niet sterk genoeg. Genoeg excuses voor mij om me drie dagen later rijkelijk tegoed te doen aan champagne aan oliebollen. Je hebt gelijk broer, pijn is fijn, maar niet op 28 december.

 

December 2011: Nieuwe poging

Flexibiliteit is een eigenschap die ik mij als wielrenster de laatste jaren wel eigen heb gemaakt. Als een kameleon verruilde ik eind november in een paar dagen tijd mijn stijlvolle, zwarte Garmin-Cervélo outfit voor het opvallende Rabo-tenue. En zo kijk ik op het moment van deze eindejaarsspecial opeens weer heel anders tegen het nieuwe én afgelopen jaar aan.

Ik kan niet ontkennen dat het eventjes crisis was in huize Iris Slappendel. Hoewel het niet de eerste keer was dat ik zoiets meemaakte, is het toch wel even schrikken om op 24 november een mailtje te ontvangen waarin kortweg meegedeeld wordt dat je team zo goed als ten dode opgeschreven is. Was ik de afgelopen maanden nog zo opgetogen over het feit dat het vrouwenwielrennen in de lift zit, nu steeds meer profteams in navolging van HTC-Highoad en Cervélo ook een vrouwenteam oprichten, op dat moment werd ik gewoon weer keihard met mijn neus op de feiten gedrukt. De sport waar ik en mijn collega’s zoveel energie, passie en plezier instoppen blijft marginaal. Op een paar fanatieke fans na is er geen haan die ernaar kraait als een van de beste teams ter wereld uit elkaar valt. Stomweg omdat onze sport niet belangrijk is in de ogen van diegene die het voor het zeggen hebben.

Vrouwenwielrennen is een kleine sport en dat zal waarschijnlijk niet snel veranderen. Vooral niet als er op deze manier mee omgegaan wordt. Gebrek aan (media)aandacht is één van de redenen dat zo’n voorval weinig bekendheid krijgt, en daardoor ook één van de redenen waarom mijn ploeggenotes en ik afgelopen week in deze bizarre situatie verzeild raakten. Ook al beoefenen wij onze sport omdat we het zelf leuk vinden, aandacht van de media is een voorwaarde om deze groter en professioneler te maken, zie het vrouwenschaatsen.

Natuurlijk ben ik teleurgesteld dat onze grote baas na het afhaken van een sponsor even gemakkelijk een complete damesploeg, inclusief begeleiding, op straat zet. Ik heb twee geweldige jaren gehad bij Garmin-Cervélo en het Cervélo Test Team en keek samen met mijn ploeggenotes en de begeleiding al uit naar het komende seizoen. Aan de andere kan is het misschien maar beter dat Jonathan Vaughters ons uit zijn imperium heeft gestoten. Zonder enthousiasme en passie en met enkel een commerciële bril op ga je nu nog niet genieten van het vrouwenwielrennen. Gelukkig kwam ik dat enthousiasme wel meteen tegen bij Rabobank. Harold Knebel wilde mij nog graag op het laatste moment in zijn spiksplinternieuwe team opnemen. De oprichting van dit team is hopelijk wel een duurzame investering in het vrouwenwielrennen. Ik ben in elk geval enorm blij en dankbaar voor deze kans. Daarnaast zit het helemaal niet in mijn aard om pessimistisch te zijn, vooral als het op wielrennen aankomt. Er is meer voor nodig om mij van de fiets te houden! Een avontuurlijk en bijzonder hoofdstuk bij (Garmin-)Cervélo is afgesloten maar een nieuw hoofdstuk begint als deel van de Rabobank wielerploeg. U bent dus nog niet van mij af!

 

November 2011: Beste Egon,

Precies een jaar geleden schreef ik op deze plek ook een open brief aan jou. Je verliet namelijk het Cervélo damesteam om als ploegleider in Australië aan de gang te gaan. Aangezien er in een jaar veel kan gebeuren en ik daarbij ook nog eens mijn gelijk heb gekregen, al was dat veel sneller dan zelfs ik kon vermoeden, kan ik het niet laten weer een brief aan je te schrijven. Ter afronding.

Ik begon die bewuste brief met de vraag “Waarom heb je ons verlaten?”. Ik heb zo’n vermoeden dat jij je die vraag vaak gesteld hebt het afgelopen jaar. Het Pegasus project bleek een grote flop. De (mannen)worst die je was voorgehouden bleek al snel een luchtkasteel. Het gestreelde ego won van het gezonde verstand (mannelijke naïviteit) maar je kreeg niet eens de kans om met je ‘geliefde’ mannen te gaan werken. Nog voor je aan de slag kon zat je al zonder baan!

Na een jaar uit je neus peuteren, je gezin en waarschijnlijk nog veel meer mensen in je omgeving vervelen en je daarbij ook nog eens de haren uit je hoofd trekkend om de foute keuze kom je nu bij ons terug. Net als bij het verbreken van een relatie herinner je je later ofwel alle leuke dingen, ofwel alle negatieve dingen. Ik denk jij in dit geval bij de eerste categorie behoort. Je hebt het feit verdrongen dat je met vrouwen altijd over ‘eierschalen moest lopen’, je langer moet nadenken voordat je iets zegt, dat vrouwen ‘achterbaks’ zijn en dat we tot overmaat van klefheid ook nog constant elkaar omhelzen (dit zijn dus niet mijn woorden)! In het aflopen jaar heb je in elk geval genoeg tijd gehad om na te denken over wat belangrijk is en wat je leuk vond aan het werken met ons. Daarom heb je nu wel een verstandige keuze gemaakt. Niet alleen uit schuldgevoel maar zeker ook voor de uitdagingen, de kansen en het plezier dat het werken met ons je geeft.

Wij zijn ook zeker de beroerdste niet. In elk geval voldoende vergevingsgezind om je, nadat je ons op zo’n lullige manier in de kou liet staan, weer in onze armen te sluiten (schrik niet Egon, dat bedoel ik niet letterlijk). Ook wij hebben na een aantal maanden de minder leuke herinneringen aan jou weer omgezet in goede. Wij hebben je stiekem zelfs een beetje gemist (niet alles hoor! vooral niet je Elvis-cd’s en je eindeloze uiteenzettingen over de geweldige tactiek in het mannenwielrennen). Je blijft natuurlijk een vreselijk botte hork en een slechtgemanierde beer, maar ach, niemand is perfect… Daarbij zijn we er best trots op dat wij je na al die jaren wel hebben kunnen bekeren en je hebben laten inzien wat een voorrecht het is om met vrouwen te werken.

Laten we dus verder gaan waar we eind 2010 mee gestopt zijn; de beste ploeg ter wereld zijn. Uitdagingen genoeg zou ik zeggen!

 

Oktober 2011: Overschat

Men denkt dat wielrenners een avontuurlijk bestaan leiden en een buitengewone conditie hebben. Ik vrees dat ik u bij deze een illusie armer ga maken…

Na elf maanden afzien op de fiets kon ik niet wachten om op citytrip naar Rome te gaan. Eindelijk eens wat anders dan op het zadel zitten en plakkerige sportvoeding naar binnen werken. Ik had me ingelezen, voorbereid en een schema met niet te missen bezienswaardigheden gemaakt. Mijn reisgezel (mijn 55-jarige, ongetrainde moeder) trok haar wenkbrauwen wel even op bij het zien van mijn ambitieuze planning maar hield wijselijk haar mond. Zij was echter niet vergeten hoe ik meestal na 1,5 uur winkelen al loop te zeuren over zere benen en rugpijn om vervolgens in elke winkel neer te vallen in de eerste de beste stoel.

De eeuwige stad werd het dus. Voor de vierde keer dit jaar landde ik op Leonardo da Vinci Airport, voor de tweede keer dit jaar ging ik naar Rome, voor de eerste keer dit jaar ging ik ook echt iets zien! Dit keer geen ontbijtbox mee (als u dit fenomeen niet kent; het is een box vol eerste levensbehoeften van wielrenners; muesli, appelstroop, kaas, Nutella en meer van dat soort dingen die niet overal te koop zijn, want stel je voor dat je eens wat anders moet eten dan thuis!). Ik nam me voor me eens helemaal over te geven aan de Italiaanse cultuur. Ja, ik hoor u denken “nou, nou, die Iris durft…”, de Italiaanse cultuur is inderdaad lang niet zo avontuurlijk als bijvoorbeeld de Chinese, maar voor mij is het al heel wat als je op Italiaanse wijze een espresso na het diner kan bestellen in plaats van een kamillethee of een cafeïnevrije cappuccino omdat je bang bent anders de slaap niet te kunnen vatten.

Kort samengevat was het een geweldige vakantie maar had ik mijzelf genadeloos overschat. Al na twee dagen rondsjokken stapte ik als een oude vrouw uit bed (tot groot vermaak van mijn nog veel genadelozer moeder die natuurlijk nergens last van had). Ik nam indien mogelijk bij elke bezienswaardigheid de invalidelift en wilde zoveel mogelijk kerken bezichtigen enkel omdat ik dan weer 10 minuten op zo’n harde kerkbank kon bijkomen. Bij terugkomst in het appartement na een dag van toeristische hoogtepunten schreeuwden mijn voeten vervolgens om een emmer koud water en moest mijn moeder gewoon om zes uur zelf koken omdat ik niet meer naar een restaurant kon lopen. Met een bakje yoghurt en een kopje thee toe…

Toch heb ik niet opgegeven! Na vijf dagen was het complete schema afgewerkt en heeft Rome geen geheimen meer voor mij. Na een seizoen van culturele afstomping had ik daar wel een paar lichte spierscheuringen voor over. Zo’n vakantie hakt er harder in dan een gemiddelde etappekoers en drukte mij met de neus op de feiten; elf maanden fietsen per jaar is geen goede voorbereiding op mijn vakantie. Toch had ik die vakantie wel nodig, vooral om mij te realiseren wat we tijdens onze fietsreizen allemaal niet zien…

 

September 2011: Gezocht: Commentator met kennis van zaken

Ik ben er niet bij en daarom wil ik het ook niet zien. Hoe rot het ook is om niet geselecteerd te worden voor het WK, de wedstrijd op tv kijken is nog erger. Ten eerste omdat je je constant realiseert wat je mist. Ten tweede omdat je dan (of je het wilt of niet) het geleuter van twee zeer onkundige commentatoren moet aanhoren. Ik ben natuurlijk geen expert die al honderd jaar in het vak zit maar om de mannen van de NOS (of nog erger; Eurosport!) aan een beetje ‘inside information’ te helpen geef ik hen bij deze alvast mijn voorbeschouwing.

Te beginnen bij de Nederlandse afvaardiging: Martine Bras is waarschijnlijk degene waarbij de meeste wenkbrauwen opgetrokken worden. Haar Belgische tongval doet anders vermoeden, toch beschikt ze wel over de juiste documenten om voor Nederland uit te komen. Niet bepaald een renster met een grote motor maar wel een hardnekkige aanklamper die er vervolgens nog een fel sprintje uit kan persen. Loes Gunnewijk is daarentegen een en al motor. Zet haar op kop en de wedstrijd is in no-time weer geneutraliseerd. Daarnaast neemt deze ouwe tukker een pak aan ervaring mee. Chantal Blaak kende een zeer wisselvallig seizoen maar weet altijd op de juiste momenten een geweldige vorm tevoorschijn te toveren, waarschijnlijk zal ze in Kopenhagen dus minstens net zo sterk voor de dag komen als vorig jaar op het WK. Lucinda Brand is de Benjamin van het stel en zal haar WK-debuut maken. Een jonge hond zonder angst!  Blaffen is zeker iets waar Kirsten Wild goed in is, maar dit WK zal ze een underdog zijn. Na een succesvol baanseizoen was haar wegseizoen magertjes, maar dit kan allemaal recht gezet worden in Kopenhagen. De ogen van de concurrentie zullen echter gericht zijn op Annemiek van Vleuten en Marianne Vos. De eerste heeft pijlsnel haar weg naar de wereldtop gemaakt, de tweede is nog een klasse beter dan de wereldtop. Samen goed voor het winnen van 6 van de 9 wereldbekers dit seizoen! Beiden zijn tactisch sterk, sluw, snel, meesteressen in het afzien (en anderen laten afzien) en perfect op elkaar ingespeeld. Als hier geen kampioene tussen zit!

En dan nu de concurrentie: Emma Johansson zal de favoriet zijn van het Scandinavische publiek. Ze zal zoals gewoonlijk Vos als een schaduw volgen maar zal nog wel iets moeten verzinnen om haar voorbij te kunnen steken op de finishlijn. Altijd sterk zijn Ina Yoko Teutenberg, Nicole Cooke en Giorgia Bronzini (waarschijnlijk zullen de heren commentatoren wat lullige opmerkingen plaatsen over hun looks, wat ik persoonlijk nogal kinderachtig vind. Het mannenpeloton bestaat (helaas) ook niet enkel uit Thor Hushovds. En dan kan ik nog wel een tiental rensters op noemen die op dit parcours voor het podium mee kunnen doen (maar ik wil ook niet alles voorzeggen). Over het parcours worden vaak de meest onzinnige opmerkingen gemaakt. Laat ik het zo zeggen; na tien rondes voelt het heel anders dan na één ronde leuterend en op je gemak. Mijn topfavoriet is Marianne en ik hoop van harte dat ze na zo’n geweldig seizoen en vier jaar op rij zilver nu weer die regenboog pakt. Een totale verrassing lijkt mij echter ook een mogelijkheid op dit parcours. Mochten de heren commentatoren meer (sappige maar wel juiste achtergrondinformatie) willen weten dan mogen ze mij altijd bellen. Ook als ze de namen nu eens juist willen uitspreken!

Noot: Misschien denkt u nu, Iris, deze column is echt mosterd naar de maaltijd! De deadline van deze WR dwong mij echter tot een voorbeschouwing die u pas na de wedstrijd onder ogen komt. U kunt nu wel oordelen of ik er zelf wel verstand van heb.

 

September 2011: Het ijzeren gordijn

De muur viel, even lag daar een ontwapenende en oprechte lach op het gezicht van Judith Arndt. Maar enkele momenten later lagen de stenen alweer op hun plek. Tussentijden? De kersverse wereldkampioene tijdrijden had geen idee gehad. Voor haar geen oortjes of megafoons. Alleen wilde ze zijn. Gewoon alleen Judith en haar fiets.

Hoe kan de ene kampioen van de andere verschillen. De kampioen tegen de klok van vorig jaar en nu goed voor brons, Emma Pooley, is één van de sociaalste vrouwen van het peloton. Ze komt niet naar de wedstrijd zonder een voorraad versgebakken brownies voor haar ploeggenotes en mocht ze iemand lossen bergop, dan zal ze nog net niet wachten maar zich achteraf wel verontschuldigen bij haar concurrentes. De ploeggenotes van Judith Arndt staan echter te bibberen op hun benen als zij bij aankomst in het hotel ontdekken dat zij de kamer met haar moeten delen. Dat worden weer een paar heel saaie dagen…

Arndt is een typisch Oost-Duitse. Verschuilt zich het liefst achter haar eigen ijzeren gordijn. Rust, reinheid en regelmaat is haar motto en voor minder dan zes uur per dag stapt zij niet op de fiets. Maar af en toe zie je iets meer van deze stugge Duitse dame. Vorige week had ik ‘de eer’. In de Giro della Toscane; voor veel rensters hun laatste voorbereiding op het WK. Ikzelf probeerde hier tegen beter weten in met mijn uitgeputte lichaam nog enig vermogen in mijn pedalen te drukken. Dit laatste was dan ook meteen de reden waarom ik weigerde nog ergens voor te remmen (ik kon het energieverlies gewoonweg niet meer compenseren) en daarom nogal eens een uitvlucht moest nemen tot een vluchtheuvel of een trottoir om een valpartij te voorkomen. Op één moment koos ik voor een trottoir dat een halve meter hoger lag dan de weg. Een slechte keuze inderdaad. Om niet in het zicht van het gehele peloton op mijn bek te gaan wachtte ik tot iedereen gepasseerd was om vervolgens (schijterd die ik ben) van het trottoir te stappen! Maar ik had buiten Judith Arndt gerekend. De renster die meestal of op kop rijdt, of in het laatste wiel, zag mijn domme manoeuvre en een dikke lach verscheen onder haar spiegelende brillenglazen. Ze verzekerde mij wel meteen dit niet te zullen doorvertellen. Ach Judith, het maakt me helemaal niet uit. Jou aan het lachen maken, dat was mijn prestatie van de dag. Want enkele uren later gaf ik er op die vervloekte klim naar Volterra de brui aan, terwijl jij met een stalen gezicht als eerste finishte.

Van steen of van chocola, het maakt niet uit, een kampioen is een kampioen. Na drie zilveren medailles gun ik Arndt haar jaar in deze prachtige regenboogtrui van harte. En wie weet, gaat ze nu ze eindelijk haar doel bereikt heeft ook leren brownies bakken.

(Tot slot moet ik zeggen dat de ritten van Ellen van Dijk en Marianne Vos ook twee hoogtepuntjes waren in de tijdrit. Na jaren van afwezigheid (Mirjam Melchers-van Poppel was in 2005 de laatste met een zevende plaats) zijn de Nederlandse vrouwen ook op dit onderdeel weer terug in de top-10. En bij het verschijnen van dit blad weet u al of Marianne haar topvorm nog eens ten gelde gemaakt heeft in de wegwedstrijd. Over kampioenen gesproken!)

 

Augustus 2011: Gezocht: Bondscoach met Ballen

“Van harte gefeliciteerd” klinkt het aan de andere kant van de lijn. “Je hebt jezelf genomineerd voor de Olympische Spelen. Volgend weekend gaan we het Olympische parcours verkennen”. Ik stamel een bedankje aan de bondscoach en hang op. Hoera, de Olympische Spelen? Wat een ver-van-mijn-bed-show… Even later volgt er zelfs nog mooier nieuws in een mail van diezelfde bondscoach; Op dit moment hebben al negen vrouwen een nominatie op zak voor de olympiade in Londen. Een record!

Misschien proeft u een cynische ondertoon in deze eerste alinea. Dat kan kloppen, ik zie mijzelf volgend jaar nog niet zo 1,2,3 aan de start staan in Londen. Vind ik mijzelf niet goed genoeg, heb ik geen Olympische droom? Natuurlijk wel. Ik zal zeker tot de beteren behoren in het deelnemersveld mocht ik starten. Maar ik kan wel tien landgenotes aanwijzen die net zo goed of beter zijn. Een nominatie betekent dus ook absoluut niet dat je zult rijden. Nee, eerst moet je volgend seizoen nog ‘vormbehoud’ tonen. Beter zijn dan al die anderen die om één van de vier felbegeerde startplekken vechten. ‘In de ploeg passen’. En zo zijn er nog wel 101 redenen, eisen en afwegingen te maken voor de bondscoach waarom hij renster A thuis laat en renster B wel mee neemt.

101 Redenen waar ik liever niet aan denk als ik op de fiets zit. Ik ben nu eenmaal meer het type van trappen tot ik erbij neerval dan mogelijkheden te bedenken om punten te scoren voor een mogelijke Olympische deelname. Terwijl de meeste van mijn ploeggenotes al zo goed als zeker zijn van deelname aan de Spelen zullen de Nederlandse vrouwen in de aanloop naar de Spelen moeten excelleren, of wat nog vaker het geval is; voorkomen dat een landgenote er met de prijzen vandoor gaat (dit natuurlijk tot groot vermaak van onze buitenlandse collega’s in het peloton).

Gelukkig was er tijdens de verkenning van het Olympische weg- en tijdritparcours een week geleden nog weinig van de onderlinge strijd te merken. Wij waren gewoon negen meiden met heel veel ambitie en zin. Allemaal kregen we kippenvel toen we onze wielen over de finishstreep drukten voor het Buckingham Palace. Ik durf te wedden dat bij iedereen de Olympische droom hierdoor nog meer opbloeide.

Wie weet zal de Slappendel-tactiek (wat natuurlijk niet echt een tactiek is, maar eerder een mengeling van domme kracht, plezier en passie) mij in Londen brengen, misschien ook niet. Ik hoop alleen niet dat de Nederlandse vrouwen ten onder gaan aan hun eigen succes. Misschien ligt hier wel de grootste uitdaging voor de bondscoach.

 

Juli 2011: Dronken van geluk

Omdat deze WR waarschijnlijk vol gaat staan met de hoogte- en dieptepunten van Johnny, Rob, Alberto, Cadel, Andy, Thor en Thomas in de Tour wordt deze column een ode aan Marianne Vos. Deze klasbak, waar de gemiddelde profwielrenner in de Tour nog wat van kan leren (bijvoorbeeld afdalen en op je fiets blijven zitten), heeft namelijk geschiedenis geschreven in de Giro. En ik was erbij. Heel dichtbij zelfs. Namelijk in het kamp van haar grootste concurrente: Emma Pooley. Dat betekent dus dat ik er met mijn ploeggenotes van Garmin-Cervélo alles aan gedaan heb om Marianne te laten verliezen. Het is wel duidelijk dat dit mislukt is, aangezien het roze na tien dagen om de schouders van Vosje hing en Pooley met de tweede plaats genoegen moest nemen.

Waarom dan toch deze ode? Om verschillende redenen. Ten eerste heeft Marianne Vos weer iets unieks gedaan. Ze is de eerste renster in de historie van het Nederlandse vrouwenwielrennen die de Ronde van Italië op haar naam schrijft. Daarbij deed ze dat op overtuigende wijze met vijf etappeoverwinningen. De meest gestelde vraag aan Marianne is waarschijnlijk of winnen went. De vreugde-uitbarsting  van de kopvrouw van Nederland-Bloeit na het winnen van de Giro bewijst dat ook voor haar winnen niet went en dat maakt ook dat wij concurrenten blijven en geen opvulling in de grote Vosje show.

Mijn tweede reden is dat het duidelijk was dat Marianne zelf ook echt heel gelukkig was met deze triomf. Dronken van geluk durf ik zelfs te stellen. U moet niet denken dat ik vind dat je je na een overwinning altijd vol moet laten lopen. Maar ik heb Marianne heel wat zien winnen (NK’s, EK’s en een WK) en toch heb ik haar nooit met een fles champagne op een bar zien dansen. Meestal was Marianne zelfs degene die als eerste weer naar het hotel vertrok.

Maar eindelijk is het gelukt, met hulp van de Garmin-Cervélo soigneur die Marianne bleef bijschenken onder het mom van ‘blijven hydrateren’.  Na de Giro was Marianne dronken en niet alleen van geluk. Vanaf nu is het over met het brave-meisjesimago.  Het was een onvergetelijk beeld; Vosje die door de lege straten van Rivorolo (ja, dat is inderdaad in the middle of nowhere) danst met de Italiaanse vlag om haar schouders. En ja, dan kan ook ik (uit het kamp van de vijand) niet anders dan Vosje in mijn hart sluiten.

Het grote voordeel van het feit dat er zo weinig aandacht is voor het vrouwenwielrennen is dat je dit als kampioene ook gerust kunt doen. Je bent al blij als ze een paar vierkante centimeter aan je overwinning schenken in de krant, dus voor de feestvreugde van Marianne en haar team zal helemaal geen plaats zijn in een of andere wakkere ochtendkrant. Wel een beetje jammer dat ik er dan een column over schrijf. Nou ja, zie het maar als mijn revanche Marianne…

 

NK Special juni 2011: Los!

Nog even en ik mag los! Ik mag alles laten gaan in Ootmarsum, tot ik de laatste druppel energie verbruikt heb. Maanden opgespaard, weken naar deze dag toegeleefd, dag in dat uit heb ik als een monnik geleefd; trainen, slapen en nog meer trainen en natuurlijk geen slok alcohol tussendoor. Maar vandaag ga ik het allemaal goedmaken.

Als goedgelovige wielerliefhebber denkt u nu natuurlijk dat ik het over de wedstrijd van vandaag heb. Nou, ik zal u iets verklappen. Dat Nederlands kampioenschap raffel ik straks even af om vanavond compleet los te gaan op de grootste stapavond van het jaar! Ik droom al weken van liters rosé en Baileys in plaats van de Wittenberg en de Kuiperberg. Ik durf zelfs te beweren dat dit voor zo’n beetje het hele peloton geldt. Hét onderwerp van gesprek tijdens een rustig moment in de wedstrijd de laatste weken was niet “Heb jij al op het NK-parcours getraind?” of “Hoe denk jij dat we Vos kunnen verslaan?” maar eerder “Weet jij welke discotheek we op z’n kop gaan zetten?” en “Hoe denk jij dat we Marianne nu eens dronken kunnen krijgen?”.

Waarom ik u dit vertel? Ten eerste hoef ik mij nergens voor te schamen, iedereen heeft recht op zo’n avondje af en toe. Bovendien blijkt dat er altijd een aantal zijn die veel slechter tegen feesten kunnen dan ik. Ten tweede is het sowieso een slecht bewaard geheim dat het complete wielerpeloton helemaal los gaat op de avond na het NK. Dit betekent natuurlijk niet dat ik u hierbij uitnodig om met ons mee te doen! Nee, deze avond is enkel voor wielrenners onder elkaar. Want als sporters eens per jaar alle remmen losgooien kunnen de gevolgen verstrekkend zijn, en dat is ook de bedoeling. Deze avond moet namelijk genoeg smakelijke anekdotes opleveren om weer een jaar op te teren. Zondagochtend mag u ons uitlachen als we met bleke bekkies over de dranghekken hangen, maar zaterdagavond is voor wielrenners die een tweede (of derde) stel benen hebben gevonden.

Als ik hier zo over schrijf krijg ik er inderdaad steeds meer zin in. Maar dat het NK maar een opwarmertje is voor mij, is natuurlijk een grap. Als ik om 9 uur ’s morgens aan de startlijn sta in Ootmarsum denk ik echt niet aan rosé, een Big Mac of feest. Ik ga mijn hersens en benen breken over de mogelijkheden om in mijn eentje de sterke blokken van Nederland Bloeit en AA-Drink te verslaan en zo op Terpstrasiaanse wijze de titel op te eisen. Want de ultieme droom die mijn levensstijl van de laatste maanden bepaald heeft was eigenlijk geen avondje stappen maar een rood-wit-blauwe trui. Ten slotte moet je wel een goede reden hebben om uit je dak te gaan. En tjsa, aangezien ik zoveel maanden als een monnik geleefd heb lukt het me vast wel om op de 25e juni twee keer per dag los te gaan…

 

Juni 2011: Belangrijk?

Ik stond op het punt om mijn column voor deze uitgave te verzenden. Een nieuwsbericht wat juist op dat moment in mijn scherm kwam deed mij echter bevriezen. Opeens leek het mij wel heel misplaatst om een column op te sturen over de belangrijke ‘levensvragen’ van een wielrenster. Zoals een glamourfotoshoot, vervuild vlees, clenbuterol en koersen in China. De tranen staan in mijn ogen. Xavier Tondo is dood.

Het spijt me lezers, deze keer wordt het dus geen vrolijke column. Dit bericht was voor mij ‘de druppel’, terwijl een traan op mijn toetsenbord uiteenspat. Op 19 januari dit jaar moest ik slikken toen HTC-Highroad renster Carla Swart verongelukte tijdens een training in Zuid-Afrika. Ook het nieuws op 9 mei toen bleek dat Wouter Weylant dodelijk ten val kwam in de Giro schokte me. Maar het lijkt wel of de ernst van deze ongelukken nu pas echt tot me doordringt.

Ik kende Tondo niet eens echt goed. Xavier was slechts één jaar mijn ploeggenoot bij het Cérvelo Test Team. Een ambitieuze laatbloeier die zijn kans op het grote toneel met beide handen aangreep. Ik heb hem naast de trainingskampen maar een handvol keren ontmoet. Maar hij was zo’n persoon die zelfs in een paar ontmoetingen een onuitwisbare indruk wist te maken. Daarnaast was hij dankzij een ploeggenote regelmatig hét onderwerp van gesprek aan tafel. Met zijn karakteristieke kop, vrolijke humeur en ondeugende oogopslag was hij namelijk echt een charmeur. En dat leverde een soap op met een hoog ‘Goede tijden, slechte tijden’ gehalte. Helaas, met een zeer tragisch einde.

Ook al kwamen de drie bovenstaande slachtoffers tijdens verschillende momenten (training, wedstrijd en thuis) om het leven, het heeft me wel aan het denken gezet. Is deze sport het me waard om mezelf aan zoveel risico’s bloot te stellen? Misschien kan ik beter achter mijn computer en naaimachine blijven zitten om leuke ontwerpen te maken om er vervolgens ‘glamorous’ mee proberen te poseren.

Maar nee, na een middag in de fotostudio spring ik toch weer op mijn fiets. Onder andere om me voor te bereiden op de Giro Donne. En al heeft ook de vrouwelijke equivalent van de Giro d’Italia zich laten inspireren door de zucht naar spektakel en gevaar, ik ga toch. Dat wij de Mortirolo aan de steile kant afdalen in plaats van beklimmen is zo’n vreemde keuze van de organisatie. Ik ben dan ook zeker voor een protest, maar ga wel fietsen.

Carla, Wouter en Xavier zijn niet de eerste en zullen niet de laatste wielrenners zijn die verongelukken. Het peloton stapt de volgende dag weer op, het leven gaat door. Maar deze rauwe werkelijkheid moet ons wel aan het denken zetten. Wat is in het leven echt belangrijk?

 

Maart 2011: Ik kies 50 plus

Het is drie maart, de dag van de Provinciale Staten verkiezingen. Met een temperatuur van rond het vriespunt en een oostenwind die het nog 10 graden kouder doet aanvoelen is het nog niet bepaald voorjaar. Terwijl ik mijzelf afpeiger tijdens de training zie ik iemand voor me die het nog veel slechter heeft. Drie skipakken, twee paar handschoenen en een enorme helm kunnen niet voorkomen dat ik, boven het gebrom van de motor, zijn tanden kan horen klapperen. Zijn lippen zijn blauw en zelfs de zoute tranen bevriezen in de groeven van zijn gezicht. Maar mijn trouwe gangmaker geeft geen kick. Ik voel me een beetje schuldig dat ik iemand van 65 plus met dit weer opgetrommeld heb.

Tijdens de training dwalen mijn gedachten af. Niet vergeten te stemmen vanmiddag. Maar op wie moet ik stemmen? Een blik op de klappertandende bestuurder voor me brengt me op een idee. Ik geef mijn stem aan de ouderenpartij! Helemaal niet zo’n gek idee eigenlijk. Als sportvrouw ben ik zelfs behoorlijk afhankelijk van deze doelgroep. En de ouderen in onze samenleving verdienen beter (al klinkt dat uit mijn mond misschien niet zo geloofwaardig gezien bovenstaande situatie)!

Vanavond ga ik namelijk weer een 50 plusser lastigvallen. Dit keer één die heel goed kan masseren. Het maakt niet uit dat ik een uur geleden pas op het idee kwam dat ik eigenlijk vandaag nog wel een behandeling kon gebruiken. Och, hij gooit z’n programma wel een beetje om voor mij. Fijn om te weten dat hij vanavond nog even de laatste energie uit z’n ouwe lijf perst om de kabels in mijn benen uit de knoop te halen.

En dan heb ik nog zo’n handige oude vriend (de fietsenmaker) waar ik op zaterdagavond nog kan aanbellen om dat ik even vergeten was dat ik op zondagmorgen niet met een gebroken ketting op pad kan. Die mij gezelschap houdt als ik in slow motion mijn herstelrondjes door de polder maak en die het ook niet erg vindt om op z’n vrije dag naar het vliegveld te rijden omdat ik nu eenmaal altijd zoveel meeneem dat ik niet in een trein pas.

Of de mannen waar ik ’s winters mee door het bos cross. Geen snelle jongens van mijn eigen leeftijd maar mannen van rond de 50 die ondertussen geen ego meer overhebben omdat ik ze er elke week finaal afrijd. Ondanks dat, zijn ze toch nog heel gezellig en gunnen ze mij deze wekelijkse mentale opkikker. En niet te vergeten mijn eigen ouwe heer, waar ik voor alle overige hand- en spandiensten een beroep op kan doen (belastingaangifte, kozijnen verven, taxichauffeur spelen en meer).

Dus kies ik deze keer (erg egoïstisch) voor de ouderenpartij. Van mij mogen ze allemaal met 50 jaar met pensioen. En wel zo’n goed pensioen dat ze regelmatig hun scooter kunnen opvoeren, een nieuwe heup, knie of mountainbike kunnen aanschaffen en vooral zo lang mogelijk fit blijven om mij bij te staan! Overigens kost het wel moeite om mijn weerzin tegen lijsttrekker Jan Nagel te onderdrukken. Net Ricco, die steeds tegen beter weten in een nieuwe start maakt.

 

Januari 2011: Integratie

De eerste avond, het buffet. Met mijn ploeggenotes stel ik me op in de lijn hongerige wielrenners. Hier en daar een onbekend gezicht, ik geef een hand en stel me voor. Namen die terug komen probeer ik op te slaan. Gelukkig heten ze hier bijna allemaal Tom of Dave, dat scheelt. Ook vraag ik er voor de zekerheid bij wat hun functie is. Het zal me namelijk niet nog een keer gebeuren dat ik de nummer negen uit de Vuelta vraag of hij mijn derailleur af kan stellen. Oeps…

Ook al zijn de meeste gezichten voor mij nieuw, het is wel duidelijk dat de mannen van Garmin-Cervélo ontzettend aan ons moeten wennen. Op deze eerste avond tijdens het gezamenlijke trainingskamp in het Spaanse Calpe leek het alsof we in een internationale aflevering van Boer zoekt vrouw beland waren (aangezien de renners geen woord uit hun strot kregen en ons aanstaarden alsof ze op een veemarkt waren). Op dag twee was de nieuwigheid gelukkig al een beetje minder en na een kleine week durfde ze zowaar met ons te praten.

De spanning werd pas echt doorbroken op de verjaardag van een van de renners, halverwege het trainingskamp. Er moesten wel een aantal glazen wijn genuttigd worden voor de mannen hun hart lieten spreken. Heinrich Haussler, die al twee jaar aan ons had kunnen wennen verkondigde dat wij wielrensters echt wel tof waren, helemaal niet ‘high-maintenance’ (vrij vertaald betekent dit niet te veeleisend of lastig). Al zegt dit misschien meer over de vrouwen waar ‘Heino’ meestal mee optrekt. Hammond en Klier hadden vorig jaar allang gemerkt dat het ook hartstikke leuk kan zijn om met vrouwen te praten in plaats van erover. David Millar biechtte op dat hij in eerste instantie de grootste scepticus van de ploeg was toen bekend werd dat Garmin ook het Cervélo vrouwenteam over zou nemen, maar dat hij al zijn woorden terug nam: “Dit hadden ze veel eerder moeten doen!” Het is duidelijk, de integratie is een feit!

Het is me het laatste jaar opgevallen dat renners vaak een behoorlijk gekleurd beeld hebben van hun vrouwelijke collega’s. Gelukkig hebben mijn ploeggenotes en ik de kans om hen anders te doen geloven. Dat begint binnen onze ploeg al echt te werken! Het is tof om te merken dat je ploeggenoten je resultaten hebben gevolgd en net zoveel respect hebben voor de manier waarop wij onze sport bedrijven als andersom. Het motiveert ze zelfs om niet in prestaties achter te blijven! En toch ook belangrijk (voor eventueel geïnteresseerde sponsoren of pro-tour teams), dit is allemaal mogelijk in een professionele ambiance zonder seksuele spanningen!

En het voorbeeld van HTC-Highroad en Garmin-Cervélo is niet zonder succes, want dit jaar hebben zij navolging gekregen van Geox en Skill-Shimano. Geweldig! Naar mijn mening is dit één van de manieren om het vrouwenwielrennen naar een hoger plan te brengen. Wie weet ziet meneer Knebel hier ook nog eens de waarde van in…

 

December 2010: Nekbeet en scherpe nagels

Wat een ophef maken ze erover! Ik hoor de laatste dagen niets anders dan over de ‘nekbeet’ oftewel de sleutelbeenbeet van voetballer Suarez. Het nieuws drong zelfs tot mij door, voetbalhater verblijvend in Portugal!

Natuurlijk is het niet netjes om iemand te bijten, zeker niet door mannen. Ik wil het dan ook helemaal niet goedkeuren. Maar ik vind de commotie wel wat overdreven. Ten eerste vind ik voetballers allemaal luie aanstellers. De zogenaamde voorbeeldfunctie die ze hebben kan naar mijn mening sowieso afgeschaft worden. Ten tweede doet Ajax het zo slecht dat ik best snap dat je je frustraties af en toe kwijt moet. En hoe kun je dat beter doen dan door je tanden te gebruiken?

Agressie hoort blijkbaar bij sport (al vind ik voetbal nog steeds geen echte sport, dat durf ik hier best te zeggen, in de Voetbal International natuurlijk niet), daar hoef je mij niets over te vertellen. Je zou het niet verwachten, maar begeef je in het vrouwenpeloton en het beetje testosteron dat wij bezitten spuit om je oren. Vrouwen zijn echter niet van de kopstoten en in sleutelbenen bijten is wat lastig op de fiets. Sterker zijn wij in verbaal geweld. Nederlandse zijn samen met Italiaanse rensters koploper hierin, we hebben zelfs een reputatie: ‘Don’t mess with the Dutchies!’ Na een paar jaar in het peloton kan ik me verweren in het Italiaans, Engels en Duits. Maar met sommige rensters wil je toch echt geen ruzie krijgen…

Vroeger (een jaar of vier geleden) liet ik mij nogal eens meeslepen in het heetst van de strijd. Zo nam ik een opmerking van de ploegleider (“Als ze niet meerijden, rijd ze dan maar van de weg af.”) iets te letterlijk wat me een paar fikse schrammen in mijn gezicht opleverde. Met de desbetreffende Noorse vedette met scherpe nagels heb ik trouwens later een des te sterkere band gekregen toen we ploeggenoten werden (wederzijds respect weetjewel…). Met de jaren ben ik gelukkig wel wat rustiger geworden…

Daarnaast zijn vrouwen heel vergevingsgezind. Na de wedstrijd zijn we het meteen weer vergeten… En dat is maar goed ook. Want ik zit de komende 2,5 week met al mijn collega’s / concurrenten uit de Nederlanse selectie in Zuid-Afrika. En dan is het toch wel fijn als het ook een beetje gezellig is!

 

November 2010: Beste Egon,

Waarom?

Waarom heb je ons verlaten?

Ik snap er niets meer van! Je ruilt het beste damesteam ter wereld in voor een derderangs mannenteam ergens heel ver weg… Down Under?!

Oké, wij waren niet altijd de gemakkelijkste. Maar kort geleden liet je in ditzelfde magazine nog weten hoe interessant je het vond om met dames te werken en wat voor een grote toekomstplannen je met ons had. Natuurlijk, we kunnen het ook best zonder jou. Maar het is wel pijnlijk. Het komt op mij over alsof de stap van een vrouwen naar een mannenploeg altijd een promotie is! Je ruilt de kans in om met wereldkampioene Emma Pooley te werken voor een stel subtoppers waarvan één er op een goede dag nog een sprintje wint. Met alle respect, maar met deze mannen ga je echt geen koers naar je hand kunnen zetten…

Aan de Telegraaf liet je weten dat de belangstelling van deze nieuwe profploeg je enorm ‘streelt’. Maar streelt het je niet veel meer dat je aan het einde van dit seizoen een groep vrouwen over had die met je door wilde gaan? Die vertrouwen hadden in je capaciteiten als ploegleider en je botte opmerkingen voor lief namen? Na dit jaar weet je toch wel hoe kieskeurig en kritisch wij wielrensters zijn! Als ik jou was, zou dit mij pas echt strelen.

Toch verraste het bericht mij niet. Wij hadden ook wel door dat je altijd nogal opkeek tegen het mannenwielrennen. Ten eerste moesten wij leren koersen als mannen. Dat is namelijk echt professioneel. Of saai en voorspelbaar, maar dat is mijn mening. Ten tweede zijn mannen veel gemakkelijker in omgang. Tegen mannen kun je, in tegenstelling tot vrouwen, alles zeggen. Je hoeft geen blad voor de mond te nemen en kunt ze lekker uitfoeteren na een slechte race. Nou, dat zullen we komen jaar nog wel zien. En tenslotte ‘huggen’ de mannen elkaar tenminste niet zoals wij vrouwen altijd doen. Want dat is natuurlijk heel klef!

Toch wil ik deze brief niet negatief afsluiten. Afgelopen jaar hebben wij hebben namelijk heel veel mooie momenten meegemaakt. We waren niet voor niets het meest succesvolle team. We hebben ook echt veel van je geleerd (en jij van ons, dat weet ik zeker). Je hebt ons Elvis leren waarderen (al is het niet erg dat er volgend jaar ook andere CD’s in de auto zullen liggen) en wij hebben jou geleerd hoe je wat gezonder kunt eten (wat in de praktijk toch wel moeilijk bleek). Ik ben je dankbaar voor het vertrouwen dat je in mij had. Daarom wens ik je veel succes bij ‘de mannen’. Al hoop ik stiekem dat je je volgend jaar nog eens afvraagt hoe je ons ooit hebt kunnen verlaten…

 

Oktober 2010: Onzekerheid en avontuur

Niets is zo onzeker als het bestaan van een wielren(st)er. Op maandag denk je nog deel uit te maken van de beste ploeg ter wereld, op dinsdag krijg je een mailtje dat die ploeg per 1 januari niet meer bestaat. Slik…

Gelukkig kreeg ik op hetzelfde moment meteen een geruststellend telefoontje dat ik me nergens zorgen over hoefde te maken en lag er weer een nieuw contract op de deurmat. Maar het zet je wel aan het denken. In de zeven jaar dat ik als ‘prof’ (voor zoveel dat wat betekent in het vrouwenwielrennen) rondfiets, heb ik voor drie verschillende ploegen gereden. En drie keer zat ik vol ongeloof aan de telefoon. Bij mijn eerste ploeg wist de betreffende manager mijn naïviteit zo uit de buiten dat ik vast bleef zitten aan een lullig contractje. Het idee dat ik (sommige) mensen op hun woord kon vertrouwen heb ik in deze eerste drie jaar snel afgeleerd.

Bij mijn tweede ploeg leek het stukken beter te gaan, vooral toen na twee jaar de ploeg zou fuseren met een ander team en ik een sterk verbeterd contract tekende. Ruim een maand later kreeg ik vervolgens gewoon een telefoontje dat de contracten door de versnipperaar waren gegaan en de fusie niet doorging. En hoera, ik had één dag de tijd om een sterk verminderd contract te tekenen. En zelfs daarvan zit ik nu nog op een half jaarsalaris te wachten… Bij deze ploeg heb ik dus geleerd dat ook een contract in de wielersport weinig voorstelt.

Groot was dan ook mijn blijdschap toen ik bij mijn huidige ploeg kon tekenen. Eindelijk, hier zou ik zekerheid krijgen! Maar bij deze ploeg valt na één seizoen mijn droom al in duigen. Want hoeveel passie een sponsor ook voor de sport kan opbrengen, uiteindelijk is geld een allesbeslissende factor.

Het stoppen van het Cervélo Test Team was niet alleen een teleurstelling voor de sponsoren, de sporters, de staf en het management, maar ook voor de vele fans. Vooral nu het einde van dit project nadert zie en hoor ik pas hoeveel wielerfans dit toch wel bijzondere project omarmden. Daarom ben ik toch blij dat ik in elk geval één jaar van dit team deel heb mogen uitmaken. Het was vooral voor de vrouwenploeg een super succesvol jaar dat we met de titel van ’s werelds beste ploeg beëindigen. Dat is nog eens stoppen op je hoogtepunt! En stelt het me weer een beetje gerust dat alle zaken hier wel netjes worden afgehandeld zodat iedereen deze periode goed kan afsluiten.

Wat ik in al die jaren geleerd heb, is om over bovenstaande zaken niet te veel wakker te liggen. Wielrennen is nu eenmaal een onzekere professie. Gelukkig heb ik een diploma in mijn zak zodat ik niet van de grillen van deze sport afhankelijk ben. Toch ben ik blij dat ik me volgend jaar weer in een nieuw avontuur kan storten bij Garmin-Cervélo. Want dit ‘beroep’ is wel een avontuur waar ik elke dag van geniet! En tsja, die onzekerheid houdt ons misschien wel scherp…

 

September 2010: Het gevoel

Wielrennen is een mooie sport, trainen is fijn, maar winnen is waar het uiteindelijk om draait. En omdat ik (helaas) geen renster ben die 20 wedstrijden per jaar op haar naam schrijft, ben ik misschien wel 20 keer zo blij als ik dan wel eens win. En dan moet je daar natuurlijk ook een column aan wijden…

Het begon ergens in een onbeduidend Oost-Duits stadje waar ik met enkele collega’s zat te wachten op de huldiging van die dag. De winnares (Adrie Visser) zat naast mij en verzuchtte hoe heerlijk het was om na zo’n lange tijd eindelijk weer eens te winnen. Tsja, dat kon ik mij wel heel goed voorstellen. Mijn overwinningsteller stond ook al een tijdje stil. Het is natuurlijk niet slecht om tweede te worden maar het is geen winnen… Gelukkig waren er nog drie etappes te gaan en dus drie kansen om in deze wedstrijd om als eerste over de meet te komen. En geloof het of niet, in de laatste etappe lukte het me! Voor de zekerheid had ik met nog twintig kilometer te gaan mijn medevluchters achtergelaten zodat ik zeker was dat niemand mij nog kon verrassen op de finishlijn. De Duitse toeschouwers waren rijen dik vertegenwoordigd om mij omhoog te schreeuwen op de laatste klim. Mijn ploegleider reed stuiterend van enthousiasme achter me omdat hij werkelijk dacht achter Eddy Merckx te rijden (dit toont vooral aan dat ik niet de enige ben die af en toe een beetje overdrijft) maar dat daar gelaten, op dat moment geeft het je dat paar extra vleugels dat je nodig hebt. Met de finishlijn in zicht kon ik vervolgens de tijd nemen om mijn shirt netjes dicht te ritsen, mijn helm recht te zetten, mijn lippenstift bij te werken en de meest gunstige lijn te kiezen zodat de vele fotografen mij duidelijk op de gevoelige plaat konden vastleggen. En geloof me, zelfs zonder mijn roze bril was het een kippenvel momentje. En zo eindigen we dus in een ander onbeduidend Oost-Duits stadje waar ik zat te wachten op de huldiging en tegen niemand in het bijzonder kon verzuchten hoe heerlijk het is om te winnen.

Ondertussen zijn we enkele weken, een podiumplaats en een overwinning in de WB ploegentijdrit verder en vind ik bij het uitpakken van mijn koffer de trofeeën van de afgelopen wedstrijden: badhanddoeken, een vaas, een fleecedeken en een porseleinen spaarvarken. Ja, deze prijzen zijn inderdaad wel een beetje vreemd, maar het kan nog gekker: je eigen gewicht in wijn, 20 kilo appels, een magnetron, wasmachine of servies krijgen mijn ploeggenotes regelmatig in hun handen gedrukt op het podium. Eén van mijn ploeggenotes wist zelfs in één seizoen drie stofzuigers bij elkaar te sprinten! Maar wat maakt het uit, uiteindelijk ben je nog blij met een bosje chrysanten. Want het gaat immers om dat gevoel. En dat geeft me weer genoeg motivatie om een hele winter te trainen…

 

Augustus 2010: Zwakker geslacht, de ontknoping…

In mijn vorige column stelde ik u de vraag, wat wij wielrensters er aan kunnen doen om meer aandacht op ons te vestigen. Ik verwachtte natuurlijk overstelpt te worden met reacties en hoopte tussen seksueel geaarde tips ook wat nuttigs te kunnen vinden. Maar helaas, slechts een enkele (maar wel serieuze) reactie belandde in mijn mailbox. Wat de reden hiervoor ook is (er zijn weinig WR-lezers, deze vrouwelijke column wordt sowieso overgeslagen of u had gewoon geen antwoord), ook via andere wegen zijn er antwoorden op mijn pad gekomen.

Tussen de Giro d’Italia Femminile en de Thuringen Rundfahrt was ik deze maand slechts vijf dagen thuis, maar in deze vijf dagen was het vrouwenwielrennen juist een aantal keren positief in de aandacht. Zo zag ik met veel plezier de Avondetappe, waar Marianne Vos als gast liet blijken dat ook een vrouw wel degelijk verstand van wielrennen en tactiek heeft. Daarbij liet ze Maarten Ducrot nog flink afzien op de fiets (misschien gaat hij het komende WK nu wel eens van zinnig commentaar voorzien). Ook de Belgische tegenhanger van dit programma, Vive le vélo, had een Nederlandse renster op bezoek; Marijn de Vries. Leuk was dat presentator Karl Vannieuwkerke zijn gasten precies dezelfde vraag stelde als ik u in mijn vorige column. Marijn legde een paar goede argumenten op tafel waarom onze wedstrijden wel interessant zijn om uit te zenden. Dus waarom niemand dat ook daadwerkelijk deed, snapte eigenlijk niemand. Behalve Ludo Dierckxsens die met de zeer geëmancipeerde opmerking kwam dat wielrennen gewoon een mannensport is…

Ter afsluiting van dit onderwerp wil ik een lezersreactie, waar ik het helemaal mee eens ben, aan u meegeven. Namelijk dat ons wielrensters en zelfs onze mannelijke collega’s niets te verwijten valt. Er zal een ommekeer in denken bij niet-fietsend Nederland (de media) bewerkstelligd moeten worden. En dat zal een kwestie van tijd zijn, helaas. Zelf denk ik dat de geringe aandacht ook positieve kanten heeft. Er zijn weinig tot geen commerciële belangen, wat betekent dat er ook weinig geld te verdienen valt. Maar hierdoor staat wel bij alle rensters de sport voorop en is deze veel zuiverder. Je kunt er van op aan dat alle wielrensters hun sport beoefenen uit pure passie!

 

Juni 2010: Hoezo, zwakker geslacht?

Ik ben in deze column al eerder kritisch geweest over het gebrek aan (media)aandacht voor het vrouwenwielrennen en blijf op zoek naar redenen waarom vrouwen die aandacht wel verdienen. Is vrouwenwielrennen minder boeiend? Is het minder leuk om naar vrouwen te kijken? Of is de entourage misschien niet professioneel genoeg? Naar mijn mening ligt het niet aan onze prestaties. Wanneer ik beweer dat het onzin is dat vrouwen het zwakkere geslacht zijn, kunnen weinigen mij tegen spreken. Niet alleen zijn jongetjes als embryo al kwetsbaarder dan meisjes, meisjes doen het beter op school, hebben een beter immuunsysteem en leven langer. Het is ook algemeen bekend dat vrouwen een hogere pijngrens hebben en een beter duurvermogen. Aangezien dit allemaal feiten zijn die de laatste jaren bekend zijn geworden, is het wachten op het moment dat vrouwen het andere geslacht inhalen. Zo vlak voor het NK Tijdrijden heb ik daarom de uitslagen van de laatste jaren er eens bijgehaald. Natuurlijk hoopte ik te zien dat vrouwen een grotere progressie boeken en zo de mannen naderen. Ik zie het al helemaal voor me hoe over een jaar of vijftien de Nederlands kampioene bij de vrouwen met een hoger gemiddelde wint dan die bij de mannen. Maar helaas, deze uitslagen konden mijn fantasieën niet bevestigen en ook al overdrijf ik graag, ik wil u geen totale onzin op de mouw spelden. Anders worden wij vrouwen helemaal niet meer serieus genomen.

Toch blijft het knagen. Daarom ging ik op zoek naar de redenen waarom wij fysiek nooit zullen tippen aan de mannen. Ik ben natuurlijk niet de enige die zich dit weleens heeft afgevraagd. Zo publiceerden in 1992 een aantal wetenschappers een artikel onder de naam ‘Will women soon outrun men?’ in het tijdschrift Nature. Zij concludeerden op basis van hardlooprecords op verschillende afstanden, over een kleine eeuw genomen, dat in de eerste helft van de 21e eeuw vrouwen sneller dan mannen zouden rennen. In 1998 zouden zij zelfs al dezelfde tijd rennen op de marathon. We zijn nu 12 jaar verder en het is wel duidelijk dat er iets verkeerd is gegaan in deze berekening. Mannen lopen nog steeds zo’n 15 minuten sneller op de marathon. De wetenschappers hadden dan ook geen rekening gehouden met het feit dat vrouwen veel later begonnen met atletiek en in het begin dus ook een veel grotere progressie boekten. ‘Helaas’ kun je deze progressie niet lineair doortrekken.

Feit is dus dat het erg moeilijk, of gewoon onmogelijk wordt om mannen te verslaan of gelijkwaardigheid na te streven. Of ik moet voor een andere sport kiezen zoals handboogschieten, golf of een andere sport waar het meer op de fijne motoriek en concentratie dan op spierkracht aankomt. Hoe jammer ook, ik denk dat wij wielrensters het over een andere boeg moeten gooien om de aandacht op ons te vestigen. Zoals hierboven al gezegd, aan de resultaten, uitstraling en spanning ligt het volgens mij niet. Dus mannen en wielerliefhebbers, wat dienen wij wielrensters dan wel te doen om de aandacht op ons te vestigen? Heeft u hierop het verlossende antwoord, ideeën of suggesties, stuur die dan gerust naar redactie@wielerrevue.com. Wordt vervolgt dus!

Tot slot nog een advies aan alle jeugdrensters: geniet er nu extra van dat jullie de jongens nog uit het wiel rijden!

 

Mei 2010: Race tegen de klok

Heeft u enig idee hoeveel minuten of uren je per dag op het toilet doorbrengt? Ik niet, maar ik weet wel dat dit op wedstrijddagen wat meer is dan normaal, en dan hoef je nog niet eens echt nerveus te zijn. Het lijkt wel alsof je lichaam aanvoelt dat je straks een wedstrijd moet fietsen, en dat het daarvoor noodzakelijk is om je gehele darminhoud kwijt te raken. Dus breng ik mijn warming-up voor een groot deel op het toilet door.

Begin mei reisde ons team af naar China, Chongming Island, voor de vijfde manche in de Wereldbeker. Een heel interessante ervaring, weer eens wat anders dan de races in Europa. Wedstrijden organiseren, dat kunnen ze daar wel. Maar verder zijn die Chinezen vreemde lui. Aangezien de Chinese keuken ook iets anders is dan de Europese, brachten mijn collega’s en ik nog meer tijd dan normaal door op het toilet. Chinezen doen hun behoefte werkelijk overal, maar voor ons had de organisatie gelukkig wat mobiele toiletten neergezet bij de start. Dit waren geen doorsnee toiletten. Het eerste wat opviel was dat ze blinkend schoon waren. Dit was vooral verbazingwekkend omdat ik China al veroordeeld had tot het Land van de Onbegrensde Smerigheden. Werkelijk alles daar, inclusief onze hotelkamers, vond ik vies.

Ten tweede werd je zodra je je broek liet zakken verwelkomd met ontspannende muziek en een vriendelijke welkomstboodschap (dat nam ik in elk geval aan, aangezien mijn Mandarijn niet zo goed is). Omdat ik tot dan toe de Chinezen alleen nog maar tegen elkaar had horen schreeuwen, was dit een hele verademing.

Maar het beste zat aan de buitenzijde van het toilet. Boven elke ingang was namelijk een digitale klok bevestigd die bijhield hoelang je het toilet bezet hield! En bij elk toilet stond iemand om het toilet schoon te houden én je tijd te noteren. Chinezen vinden het om één of andere reden dus wel interessant om te weten hoeveel tijd je op het toilet doorbrengt.

Wat het doel hiervan was, ik heb geen idee… Misschien wordt het verbruikte toiletpapier nog verrekend met het prijzengeld. Of was het een marktonderzoek over de verschillen in spijsvertering tussen Europeanen en Aziaten. Misschien was het gewoon een manier om weer een stel Chinezen bezig te houden. Maar ik hoop eigenlijk nog dat er UCI-punten worden verdeeld aan de hand van deze WC bezoeken. Ik denk namelijk dat ik in deze week menig record heb verbroken… want het voelde als een race(kak) tegen de klok!

 

Mei 2010: Aan alle zwevende kiezers…

Misschien bent u als wielerliefhebber niet geïnteresseerd in politiek. Maar op 9 juni zijn wel de Tweede Kamer verkiezingen. Zou het interessanter worden wanneer u vanuit sportief oogpunt naar de verkiezingen kijkt? Daarom ging ik in de verschillende partijprogramma’s op zoek te gaan naar de plannen van politici op het gebied van sport. Dit leverde helaas niet zoveel op. Hypotheekrenteaftrek, verhogen AOW-leeftijd, veiligheid, immigratie en vooral veel bezuinigingen zijn punten waar politieke partijen mee willen scoren.

En waarom eigenlijk niet met sport? Sport verbroedert (alhoewel, niet altijd…) en draagt bij aan een gezonde leefstijl. Bovendien maak je tijdens het sporten een geluksstofje (endorfine) aan dat je een positievere blik geeft en creativiteit stimuleert. En wie weet zouden politici tijdens een potje voetbal dus zo de oplossing voor de economische crisis vinden!

Ook al lijken politiek en sport dus niet veel gemeenschappelijk te hebben, als sporter hoop je toch ooit eens te maken te krijgen met de minister-president. Want als je Olympisch- of Wereldkampioen wordt, is hij (of zij) natuurlijk de eerste die aan de telefoon hangt om je te feliciteren. Dus op wie zou u vanuit dit standpunt gaan stemmen? Misschien een goede vraag voor Marianne Vos. Ik kan me voorstellen dat zij na het behalen van al haar titels wel een beetje uitgepraat is met Jan-Peter Balkenende…

De komende minister-president zal waarschijnlijk ook aanwezig zijn tijdens de Olympische Spelen van 2012. De kans is groot dat hij of zij dan weer een plekje weet te bemachtigen in de ploegleiderswagen, naast de bondscoach. Balkenende heeft de afgelopen spelen zijn kans al verkeken toen hij de regenjasjes van de rensters vergat mee te nemen en dus eigenlijk verantwoordelijk is voor het missen van de olympische titel in de wegwedstrijd. Wanneer wij Nederlanders op 9 juni het spoor zo bijster zijn dat we massaal op Wilders stemmen, dan heeft de lijsttrekker van de PVV toch een probleem in augustus 2012. Want als hij Londen überhaupt binnengelaten wordt, in de auto van Johan Lammerts is hij volgens mij niet welkom. Van de andere kandidaten lijkt Job Cohen enige interesse voor de sport te hebben, hij heeft de Giro naar Amsterdam gehaald. Rita Verdonk blijft ook in Engeland ultra rechts rijden en gaat waarschijnlijk volledig flippen wanneer er een buitenlander wint. Mark Rutte lijkt mij tenslotte helemaal niet geïnteresseerd in dames (wielrennen). Dan blijft uiteindelijk (met enthousiast instemmen van bondscoach en mechanieker) alleen nog prinses Maxima over. En is het wat mij betreft volstrekt onbelangrijk wie er minister-president wordt…

Weet u dus op 9 juni nog steeds niet op wie uw stem uit te brengen? Denk dan eens aan de sporters en begeleiding die over twee jaar voor Nederland moeten schitteren en kies in elk geval niet voor een partij die het koningshuis wil afschaffen!

 

April 2010: Genade!

Machtig was het, zoals Cancellara Boonen achterliet op de Muur van Geraardsbergen. Een beetje meer druk op de pedalen, even die machtige dijen aanspannen en de Belgisch kampioen was gezien. Miljoenen mensen zagen (live of voor de tv) hoe deze Zwitserse machine Tommeke de genadeklap gaf. Gelukkig voor de Belgen was er een Flandrienne die het wel haalde tot de finish in Ninove. Er waren echter geen miljoenen getuigen van haar genadeloze versnelling op de Molenberg. Of van haar indrukwekkende solo naar de finish. Ik wel. Ik zag hoe ze een gat sloeg en niemand van de toppers haar karretje kon of wilde aanhaken. Ze ging niet alleen hard, het was ook nog heel ver naar de finish.

Ook weet ik nog wat er door mijn hoofd ging boven op de Molenberg, voor ik mij op de volgende kasseienstrook stortte. Ik dacht aan Pasen. Eventjes dacht ik er over na wat ik op deze eerste Paasdag aan het doen was in Vlaanderen. Pasen, een feest waar alles draait om genade en juist op deze dag, in deze wedstrijd, kun je ernaar fluiten. In De Ronde kent niemand genade en GRACE Verbeke al helemaal niet. (Zouden haar ouders hier over nagedacht hebben toen ze een naam bedachten voor hun dochter?) Het zou natuurlijk ook onzin zijn wanneer we aan elkaar zouden gaan denken in de wedstrijd. Dan is de lol eraf. Helemaal voor de kijkers. O nee, die hebben we niet. Nou, dat is alvast een zorg minder!

Op een zeven minuten durende samenvatting van de Ronde van Vlaanderen voor vrouwen op Sporza na (inclusief een interview met de winnares!) werd er niets uitgezonden van onze wedstrijd. Maar wie weet kennen toch wat meer Belgen nu de naam van Grace Verbeke dankzij deze flits.

Nee, Grace heeft misschien niet de charmante glimlach van Tommeke. En haar naam is niet zo geschikt om er zo’n lekker klinkend koosnaampje van te maken. Maar Grace heeft deze wedstrijd wel van spanning tot aan de meet voorzien. Want het was natuurlijk indrukwekkend om te zien hoe Cancellara met zulk schijnbaar gemak zijn voorsprong uitbouwde op weg naar de finish. Maar het was misschien spannender om te zien hoe in de vrouwenwedstrijd de toppers elkaar het vuur aan de schenen legden op de Vlaamse kasseien. Hoe Johansson de andere favorieten liet kraken op de Muur. Hoe Arndt en Cantele op de top van de Bosberg solo probeerden naar Verbeke toe te springen en hoe Vos gokte en verloor. Hoe prachtig was vervolgens de overwinning van een emotionele Verbeke en hoe spannend de sprint daarachter tussen Vos, Wild en Johansson. Ik heb het wel van dichtbij zien gebeuren. En alhoewel ik misschien hoopte op iets meer genade, kan ik wel zeggen dat u iets hebt gemist!

 

Maart 2010:Bedankt mannen!

“Gaat goed hé?” “Knap hoor!” “Fiets je ook wedstrijden?” Zomaar een greep uit de opmerkingen en vragen die je gesteld worden, als je als wielrenster het idee krijgt om eens in een mannenwedstrijd van start te gaan. Trainingswedstrijden zijn namelijk mannenwedstrijden. Misschien niet officieel maar je bent zeker weten als vrouw zwaar in de minderheid.

Aangezien er in de vrouwenkalender nogal wat gaten zijn gevallen dit voorjaar, gebruik ik deze trainingswedstrijden als voorbereiding op het seizoen. En dat vind ik eigenlijk helemaal niet zo erg. Stiekem vind ik het zelfs hartstikke leuk. Het is afwisselend en goed om je grenzen te verleggen. Maar er is nog een reden… de mannen!

In de afgelopen weken heb ik mij dus meerdere keren als vrouw in het mannenpeloton begeven. En dan ben je vaak een opvallende deelnemer. De mannen reageren hier verschillend op. Kort door de bocht: vrouwvriendelijk of vrouwonvriendelijk.

De ‘onvriendelijke mannen’ voelen zich vooral ‘aangevallen’ door vrouwen in het peloton, helemaal wanneer deze ook nog een beetje mee kunnen komen. Stel je voor dat je er wordt afgereden door een vrouw! Wanneer je demarreert wordt het gat dus weer zo gauw mogelijk dichtgereden, in de waaier word je er niet tussen gelaten, zelfs de sprint om de 23e plek gunnen ze je niet en als je niet oppast krijg je nog een kwak toe ook. Of het te maken heeft met een hoger testosterongehalte of met gefrustreerde ego’s…dat laat ik in het midden.

De ‘vriendelijke mannen’ zijn veel boeiender. Zij vinden het wel prettig om wat vrouwelijk gezelschap in het peloton te ontdekken. Dit is merkbaar aan de goedbedoelde duwtjes die je te pas en te onpas krijgt (ik neem in elk geval aan dat de bedoeling van al die handen op mijn billen is om mij een duwtje te geven). Ook geven ze complimentjes, houden ze je uit de wind en brengen je terug naar de groep wanneer je een afslag gemist hebt (kan zelfs een vrouw gebeuren).

Zo ging ik met een paar ploeggenoten van start in een trainingswedstrijd op Mallorca. Aangezien we nog behoorlijk lang konden aanhaken hadden de mannen genoeg tijd om zich te ergeren, dan wel complimenten te maken. En natuurlijk was er op een rustig ogenblik tijd voor de wielrenners om ons aan een keuring te onderwerpen, zich niet realiserend dat sommige vrouwen ook Nederlands spreken. “Lekker kontje heeft die griet voor ons.” “Ja inderdaad, weet jij wie het is?” “Geen idee, zou ze een vriend hebben?” “Weet ik niet, wel een beetje jammer van dat zadeltasje trouwens.” En dit ging zo nog even door. Deze jongens hadden alleen niet in de gaten dat er toch redelijk groot BRUINS op haar rug stond. Tot Regina zich omdraaide en hen van commentaar voorzag. Oeps!

Overigens was het voor ons, ploeggenoten, ook een dankbaar onderwerp om de rest van de week nog grappen over te maken. Dus complimenteuze mannen, bedankt dat jullie onze trainingswedstrijden van een extra dimensie voorzien!

 

Februari 2010: Oorlog…

Wat gebeurt er wanneer je ruim honderd vrouwen, die slechts twee dingen gemeen hebben; ze rijden op een fiets en willen zowel van voren als uit de wind rijden, in de woestijn loslaat? Het antwoord is voor de hand liggend: Oorlog! Begin februari maakte ik drie dagen lang deel uit van zo’n veldslag. En aangezien ik tegenwoordig mijn kilometers maak voor één van de beste damesteams van het moment, was ik meteen een soort aanvoerder van de veldslag. Niet dat het een probleem is hoor, want ik doe eigenlijk niets liever dan oorlogje spelen. Dat is natuurlijk niet echt iets voor een meisje om te zeggen, maar als het wielerpeloton uit echte meisjes bestond dan zouden we er waarschijnlijk heel anders bij rijden. In plaats van ons scheldend, spugend en kwakkend naar de finish te bewegen zouden we waarschijnlijk rustig voort peddelen en ondertussen over de nieuwste manicuretechnieken keuvelen. En hoewel sommige nog wel anders willen doen geloven, in de wedstrijd denkt echt niemand van ons er nog aan of de mascara nog wel op je wimpers zit en niet ergens halverwege je wangen. Maar dit terzijde.

Terug naar de wedstrijd in Qatar. Een mooie strijd was het daar elke dag moet ik zeggen. Ik voelde me er eigenlijk wel thuis, er was veel wind en met een beetje fantasie zag ik in de uitgestrekte woestijn grasland en van de kamelen maakte ik gewoon koeien. En ook mijn ploeggenotes bleken zich thuis te voelen in dit toch wel bizarre decor, getuige de gouden trui die na drie etappes om Kirstens schouders hing. Uiteindelijk is deze oorlog natuurlijk gewoon een spelletje, maar ik kan je wel zeggen dat deze trui niet zonder slag of stoot veroverd is. Want ja, er vielen slachtoffers, er vloeide bloed, sommige sneuvelden, er werden coalities gesloten en waarschijnlijk waren er zelfs nog overlopers. Maar de overwinning smaakte des te zoeter…(En de bruin gescrubde benen die zo’n woestijnexpeditie oplevert zijn meteen mooi meegenomen, want zo ijdel ben ik dan toch wel)[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_column][vc_column_text]
[/vc_column_text][/vc_column]